b. Battus blijkt niet te vertrouwen te zijn Flashcards

1
Q

Hunc tenuit blandaque manu seduxit et illi ‘Quisquis es, hospes’ ait, ‘si forte armenta requiret haec aliquis, vidisse nega;

A

Hier houdt hij Mercurius tegen en neemt hem met vleiende hand apart en hij zei: ‘Wie ook ben jij vreemdeling? Als toevallig iemand deze kuddes zal zoeken, zeg dan dat je ze niet gezien hebt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Neu gratia facto nulla rependatur, nitidam cape praemia vaccam’ et dedit.

A

en om jouw dienst rijkelijk te belonen pak een schitterende koe als beloning’ en hij gaf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Accepta voces has reddidit hospes: ‘Tutus eas;

A

Nadat de koe geaccepteerd was, antwoorde de vreemdeling: ‘Je kunt veilig gaan;

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Lapis iste prius tua furta loquetur’ et lapidem ostendit.

A

die steen zal nog eerder over jouw diefstal spreken’ en hij liet hem de steen zien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Simulat Iove natus abire;

A

De zoon van Jupiter doet alsof hij weggaat;

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

mox redit et versa pariter cum voce figura ‘Rustice, vidisti si quas hoc limite’ dixit ‘ire boves, fer opem furtoque silentia deme.

A

Hij keert snel terug en terwijl hij tegelijk met zijn stem zijn uiterlijk verandert had, zei hij: ‘Boer, als jij enkele runderen op deze weg hebt zien gaan, breng hulp en neem de stiltes van de diefstal weg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Iuncta suo pretium dabitur tibi femina tauro.’

A

Een koe verbonden aan haar stier zal gegeven worden aan jou als beloning.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

At senior, postquam est merces geminata, ‘Sub illis montibus’ inquit ‘erunt’ (et erant sub montibus illis).

A

En de oude man zegt, nadat de beloning was verdubbeld: ‘Zij zullen aan de voet van de berg zijn’ (en inderdaad waren ze aan de voet van de berg).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Risit Atlantiades et ‘Me mihi, perfide, prodis? Me mihi prodis?

A

De kleinzoon van Atlas (Mercurius) lachtte en zei: ‘Verraad je, onbetrouwbare, mij aan mezelf? Verraad je mij aan mezelf?’ ait,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

periuraque pectora vertit in durum silicem, qui nunc quoque dicitur index, inque nihil merito vetus est infamia saxo.

A

En hij veranderde het onbetrouwbare hart in een harde steen, die ook nu nog verrader wordt genoemd en op de steen, die het verdient heeft, zit een oude, slechte naam.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly