Avere (hebben) Flashcards
1
Q
Ik heb
A
Io ho
2
Q
Jij hebt
A
Tu hai
3
Q
Hij heeft
A
Lui ha
4
Q
Zij heeft
A
lei ha
5
Q
U heeft
A
Lei ha
6
Q
Wij hebben
A
Noi abbiamo
7
Q
Jullie hebben
A
Voi avete
8
Q
Zij hebben
A
Loro hanno