Auteursrecht Flashcards

1
Q

Geef 4 voorbeelden van intellectueel eigendomsrecht

A
  1. Auteursrecht
  2. Recht op octrooien, gebruiksmodellen en kweekproducten
  3. Merkenrecht
  4. Handelsnaamrecht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Beschrijf 5 onderdelen de inhoud van artikel 1 van de auteurswet?

A

uitsluitend recht maker
werk letterkunde, wetenschap of kunst
openbaar maken en verveelvoudigen
behoudens beperking bij wet gesteld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn persoonlijkheidsrechten?

A

Recht om het werk te veranderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke twee exploitatierechten zijn er?

A

Recht om te verveelvoudigen en recht om openbaar te maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe ontstaat auteursrecht?

A

Door het creëeren van een werk; je hoeft niets te laten registreren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn morele rechten?

A

Hetzelfde als persoonlijkheidsrechten: recht om het werk te veranderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de functie van het copyrightteken (c)

A

Dit teken heeft geen juridische functie en is niet verplicht. Het geeft wel aan dat de maker auteursrechten belangrijk vindt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wie geldt als maker van een werk volgens de auteurswet?

A

De schepper en niet degene die met de uitvoering belast is. De drukker van een boek of de metselaar bij een bouwwerk dus niet maar de schrijver en de architect wel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wie geldt als maker van een werk als een werk gemaakt wordt in dienstverband?

A

De werkgever

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waarop kun je auteursrecht hebben?

A

Op werken van letterkunde, wetenschap of kunst,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke eisen zijn er waaraan een werk moet voldoen wil het auteursrechtlijk beschermd kunnen worden

A

Het heeft een origineel karakter en is zintuiglijk waarneembaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is verveelvoudigen?

A

maken van een identiek exemplaar en het maken van een bewerking.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een licentie?

A

het geven van toestemming om een werk gedurende een bepaalde tijd, in een bepaald gebied, op een bepaalde manier openbaar te maken en/of te verveelvoudigen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wanneer houd je het meeste zeggenschap over het verdere gebruik van zijn werk? Bij licentie of overdracht?

A

Bij licentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke eis is er aan de overdracht van auteursrecht?

A

Moet via een schiftelijke akte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wanneer eindigt het auteursrecht?

A

Na 70 jaar, te rekenen vanaf de eerste januari volgend op het jaar waarin de maker is overleden.

17
Q

Welke stichting treedt vaak op namens rechthebbenden bij inbreuk op het auteursrecht?

A

De stichting Brein

18
Q

Wie heeft het auteursrecht van de auteurs bij televisieprogramma’s en films?

A

De producent. Die moet wel een redelijke vergoeding geven.