Auteurs RM Flashcards

1
Q
  • Grondlegger moderne politieke filosofie
  • Natuurtoestand iedereen vrij en gelijk
  • Rechtstaat als orde
  • Politieklichaam -> soevereiniteit -> onbegrensde staatsmacht
  • Sociaal contract -> vrijheid inleveren
  • Rechter is sluitstuk -> bescherming
A

Thomas Hobbes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q
  • Bescherming wordt opgedragen aan de staat
  • Onder bepaalde voorwaarden
  • Sociaal contract (overheid moet binnen grenzen doelen bewaken)
  • Anders weer natuurrecht (zelf je eigen beschermen)
  • Beschermend instituut (de rechter) -> wel minder vertrouwen als Hobbes
A

John Locke

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q
  • De rechtstaat als rechtvaardig!
  • Rechter cruciale rol
A

Augustinus en Nussbaum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
  • Twee dimensies
  • Formele benadering = procedureel rechtvaardig, uitsluitend formeel -> onvoldoende en onbevredigend
  • Materiële benadering = materiële criteria, ieder het zijne, niet iedereen is gelijk
  • Hij benoemt materiële rechten, waardoor je weet dat hij het begrip als iets materieels ziet. Formeel gaat nooit om inhoud maar om de manier waarop.
  • Van dun naar dik = minimale eisen (dunner) veel meer eisen (dikker)
A

Tamanaha

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
  • Twee principes -> de soevereiniteit van Parlement -> de rechtsstaat
  • 3 kenmerken rechtstaat -> Discretionaire macht is willekeur -> alle klasse in gelijke mate onderworpen aan wet -> niet uitgaan van geschreven grondwet maar van een gemeenschappelijke (door rechter gemaakte) wet.
A

Dicey

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q
  • Concept rechtsstaat + democratie + mensenrechten = drie pilaren Raad van Europa
A

Venice Commision

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
  • Handelen moet berusten op wettelijke grondslag + materiële facetten (sociale grondrechten)
A

Hirsch Ballin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
  • Toepasselijke en essentiële elementen definitie rechtstaat -> “alle personen en autoriteiten in de staat, publiek of privaat, moeten gebonden zijn aan het recht en mogen en mogen voordeel van wetten genieten die publiekrechtelijk zijn gemaakt en in de toekomst van kracht worden en publiekelijk voor de rechter worden beheert”
  • 8 toegevoegde ingrediënten -> toegankelijkheid van de wet, juridische kwesties bij wet beslist en niet als discretie, gelijkheid, rechtmatigheid, billijkheid en redelijkheid, mensenrechten beschermd, middel om geschillen op te lossen, eerlijkheid van procedures, naleving door staat
A

Tom Bingham

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q
  • Good governance = zes dimensies -> stabiel bestuur, niet corrupt, democratisch, verantwoording afleggen, hogere mate van regulatoren kwaliteit, effectief
A

Wereldbank

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q
  • Rechtstaat als rechtsorde
A

Durkheim en Weber

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q
  • Rechtstaat als administration of justice
A

Smith

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q
  • Rechtstaat bestuursvorm ter bescherming van eigendom en waarborg naleving contracten
A

Economen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
  • Socioloog
  • Weberiaanse rechtstaat -> bureaucratie die consequent uitvoert wat er in de wet staat -> stabiliteit en voorspelbaarheid -> lange termijnboog, dus mensen vertrouwen en gaan investeren
A

Max Weber

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
  • 2 vormen van sociale organisatie -> spontane systemen en geplande systemen
  • De rechtstaat = spontaan systeem
A

Friedrich Hayek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q
  • Rule of law should consist of -> general rules that are publicly promulgated, prospective, understandable, internally consistent, possibly to comply with, stable and administered as announced
A

Fuller

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q
  • Legaliteitsbeginsel: Uitzonderingsgevallen van subjectief noodrecht daargelaten, het overheidsoptreden een grondslag in de wet behoeft voor zover een bestuursorgaan de burgers gebiedend of verbiedend in hun vrijheid of eigendom beperkt
A

Damen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q
  • Rechtstaat is een voorwaarde voor een markteconomie en daarmee voor economische ontwikkeling
A

Adem Smith en Hayek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q
  • Rechtstaat is polyvalent = het kan op verschillende manieren worden ingevuld, omdat het niet juridisch verankerd is
A

Voermans en Gerards

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q
  • Verschil tussen distributieve rechtvaardigheid/verdelende rechtvaardigheid en correctieve rechtvaardigheid
  • Distributieve rechtsvaardigheid = verdeling van rijkdom, eerbewijzen en andere zaken die in een politieke gemeenschap verdeeld kunnen worden
  • Correctieve rechtvaardigheid = herstel van gelijkheid “zonder aanziens der persoon” -> procedurele rechtvaardigheid
A

Aristoteles

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q
  • 9 dimensies van rechtszekerheid -> bestendigheid, daadwerkelijke toepassing, een duidelijk rechtspositie, tijdigheid, voorspelbaarheid van bestuurshandelen, kenbaarheid, rechtsbescherming, honoreren van gewekt vertrouwen, het verbod van terugwerkende kracht
A

Oldenziel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q
  • Most people most of the time refrain form what the law stigmatizes as wrongdoing
A

MacCormick

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q
  • Socioloog -> onderzoek zelfmoord -> patroon
  • Onderzoek naar gemeenschappen -> organische solidariteit is ontstaan (arbeidsdeling)
A

Durkheim

17
Q
  • Socioloog -> onderzoek zelfmoord -> patroon
  • Onderzoek naar gemeenschappen -> organische solidariteit is ontstaan (arbeidsdeling)
A

Max Weber

18
Q

Hoe zit het met verschillen in welvaart in Italië? Civil cluture & sociaal kapitaal

A

Putnam

19
Q
  • Natuur socioloog -> kijkt vooral naar waarden en hoe wij die institutionaliseren
A

Zijderveld

20
Q
  • Law explosion (verschil Amerika en Japan) komt door waarden verschillen/waardensets
A

Friedman

21
Q
  • Hij gebruikt de procedurele bescherming om tegen aansprakelijkheid op te komen om de groei van waarden en regels te verklaren
A

Howard

22
Q
  • Macrobenaderingen -> systeembenaderingen
  • Samenleving wordt gecreëerd in en met communicatie
A

Teubner en Luhmann

23
Q
  • Het individuele gedrag wordt op een gegeven moment geobjectiveerd. Je moet er een routine van maken. (Voorbeeld er staat nergens dat je niet mag doden (alleen dat je gestraft wordt), je dient er een routine (individueel) van te maken dat men gewoon niet doodt
A

Zijderveld

24
Q
  • Maatschappelijke structuren (zoals rechtsstaat) zijn duaal van karakter
A

Anthony Giddens

25
Q
  • De kern van het sociaal systeem rechtstaat is dat het communiceert wat rechtmatig en onrechtmatig is
A

Nicolas Luhmann

26
Q
  • Keuzes individuen zijn rationeel noch individueel
  • Collectieve rationaliteit
  • Je kunt niet vertrouwen op het neoklassieke beeld
  • Het gaat niet alleen om bewustzijn, maar ook om wat jouw waarden set is die wordt gevormd door die gemeenschap
  • Individuele keuzes zijn terug te voeren op de gemeenschap -> geeft waarden mee
A

Amitai Etzioni

27
Q
  • Rechtsinteractie als meest gangbare gedachte om die microverklaring te begrijpen
A

Goffman

28
Q
  • Social spheres
  • Groep mensen die een gedeelde definitie heeft van dezelfde situatie
A

Galligan

29
Q
  • Lokale verbanden
  • Social arenas
A

Tamanaha

30
Q
  • Netwerken
  • Social networks
A

Granovetter

31
Q
  • Rechtstatelijk bestuur = geregeldheid, publiekheid en algemeenheid -> alle 3 terug te brengen naar generality (niet uitsluitend formeel naar kijken)
  • Mode of government -> 3 patronen -> organisatie (anatomie), beleid en besluitvorming (fysiologie + gedrag) en uitvoering/handhaving/toezicht (fysiologie + gedrag)
A

Gowder

32
Q
  • Principe van gerechtelijk model is volgens hem een eigen organisatiemodel voor de rechtsstaat
A

Robert Keegan

33
Q
  • Interpreterend socioloog op macroniveau
  • Handelen als zins geladen sociaal handelen
  • Het gedrag dat mensen vertonen aan en de betekenis die zij aan symbolen hechten
  • Zet zich af tegen charismatisch gezag (gezag van Jezus) en traditioneel gezag (koning)
  • Bureaucratie -> uitdrukking van voorspelbare wetten.
  • Ontwikkeling van charismatisch gezag naar rationeel legaal gezag door macrobeweging van rationalisering
A

Max Weber

34
Q
  • Verklaren van beleid
  • Beleid moet voldoen aan vier verschillende rationaliteiten (PJET)
  • Politiek, juridisch, economisch en technologisch wetenschappelijk
  • PJET leidt tot domeinconflicten
A

Snellen

35
Q
  • Openbaar bestuur als management
  • Openbaar bestuur als politiek
  • Openbaar bestuur als rechtsvorming en rechtstoepassing
A

Rosenbloom en Kravchuk

36
Q
  • Twee constituerende elementen (schaarste, discretie en keuzes – overlevingsstrategie en routines en strategisch gedrag – discressions, beleids- en beoordelingsruimte – professionele culturen)
A

Kagan & Lipsky & Knegt & Aalders & Van Montfort, Hawkins, Mashaw, Huber:

37
Q
  • Stijlen van regulering internationaal vergeleken
A

Bakker - van Waarden

38
Q
  • Street-level bureaucracy -> professionals maken gebruik van hun discretionaire bevoegdheid om hun werk goed uit te kunnen voeren en gestelde doelen te halen
A

Lipsky

39
Q
  • Maatschappelijke oorzaak juridisering -> modernisering van de samenleving
A

Weber

40
Q
  • Van status naar gezag -> maatschappelijke oorzaak juridisering
A

Maine

41
Q
  • Maatschappelijke oorzaak juridisering -> van een situatie van een hiërarchische maatschappelijke structuur waar mensen nog iets hadden zijn we in een onderhandelingshuishouden gekomen
A

De Swaan

42
Q
  • Maatschappelijke oorzaak juridisering -> vertrouwen neemt af (sociaal kapitaal) -> schaalvergroting en anonimisering
A

Fykayama

43
Q
  • We zijn te ver weggeraakt van het concept van een dienende overheid -> in democratische rechtsstaat is het bestuur er voor de burger, en de burger niet voor het bestuur. Het gaat erom dat aan de burger recht wordt gedaan
A

Damen

44
Q
  • Het recht is alleen maar een middel voor een doel en dat idee is vanzelfsprekend geworden
  • Drie elementen van instrumentaliteit -> instrumentaliteit als dimensie van het recht -> instrumentaliteit als een trend -> instrumentaliteit als een houding (paradigma/rechtsidee)
A

Tamanaha

45
Q
  • 7 posities in het openbaar bestuur bij de overheid ten opzichte van het recht
A

Snellen

46
Q
  • Een rechtsstaat in niet in betere handen bij de rechter, want niet onderworpen aan checks and balances
A

Bellamy

47
Q
  • Het idee dat met gedetailleerde regels meer zekerheid wordt verschaft is onjuist -> vaak meer tegenstrijdige regels -> meer ruimte voor willekeur of arbitraire keuzes
  • Het vervangen van materiële verantwoordelijkheid door procedurele verantwoordelijkheid leidt tot het verwijderen van oordeel bij besluitvormers -> het worden procedurevolgers
  • Zinvolle manier om deregulering aan te pakken -> procedures en rechten vervangen door principes die ruimte laten voor oordelen -> grotere discretionaire bevoegdheden -> vergoot noodzaak tot verantwoording -> maar voorkomt juridisering (dit maakt afwegingen mogelijk)
A

Howard 1994