Aussehen-Lernliste Flashcards
de laars + M
der Stiefel- die Stiefel
de ring+ M
der Ring - die Ringe
de rok + M
der Rock - die Röcke
de schoen + M
der Schuh - die Schuhe
de trui + M
der Pullover - die Pullover
de blouse + M
die Bluse - die Blusen
de bril + M
die Brille - die Brillen
de broek + M
die Hose - die Hosen
de capuchon
die Kapuze
het jack/vest + M
die Jacke - die Jacken
het kapsel
die Frisur
de ketting + M
die Kette - die Ketten
de maat + M
die Größe - die Größen
de muts/pet + M
die Mütze - die Mützen
de hoofddoek + M
das Kopftuch - die Kopftücher
de jurk + M
das Kleid - die Kleider
het oog + M
das Auge - die Augen
het T-shirt + M
das T-shirt - die T-shirt
het uiterlijk
das Aussehen
het haar
die Haare
de krullen
die Locken
de oorbellen
die Ohrringe
de sokken
die Socken
de spijkerbroek
die Jeans
aan hebben
anhaben
aantrekken - VT
anziehen - angezogen
dragen - VT
tragen - getragen
eruitzien - VT
aussehen - ausgesehen
kunnen
können
moeten
müssen / sollen
leuk vinden / lusten
mögen
mogen
dürfen
staan - VT
stehen - gestanden
weten
wissen
willen
wollen
willen (wens)
möchten
beter
besser
blond
blond
gekleurd
bunt
geruit
kariert
gestreept
gestreift
grappig
lustig
nieuw
neu
sportief
sportlich
bruin
braun
grijs
grau
groen
grün
oranje
orange
paars
violett
aardig
nett
groot
groß
jong
jung
klein
klein
mooi
schön
mooi, knap
hübsch
vriendelijk
freundlich
heel erg
sehr
niet
nicht
beliebt
populair
in der Nähe
in de buurt
fast
bijna
kompliziert
ingewikkeld
basteln
knutselen
das Praktikum
de stage
die Klamotten
de kleding
die Jungendlichen
de jongeren
wegwerfen
weggooien
brauchen
nodig hebben
einfach
gewoon
empfehlen
aanbevelen
der Streifen
de strook
außen
buiten