Au travail et a la maison Flashcards
adorer (j’adoré)
dol zijn op
à neuf heures
om negen uur
ah voilà
kijk eens aan
aimer (j’aime)
houden van
aller (vous êtes allé)
gaan (bent u gegaan?)
au bureau
op kantoor
au travail
aan het werk
bien sûr
natuurlijk
bonjour
goedendag
charmant
bekoorlijk, lieflijk
commencer
beginnen
compliment (M)
compliment
du matin
’s morgens
étudier (j’étudie)
studeren
exporter (j’exporte)
exporteren, uitvoeren
faire un tour
bezichtigen, alles bekijken
grand
groot
ici
hier
il est neuf heures
het is negen uur
interview (F)
interview, vraaggesprek
j’aime bien
ik houd wel van
je suis né
ik ben geboren
journal (M)
krant
journaliste (m/f)
journalist
là
daar
la Hollande (f)
Nederland
L’électronique
electronica
l’école polytechnique
de Technische Hogeschool
nom (m)
naam
merci
dank u wel
pays (M)
land
petit
klein