Atoommodellen Flashcards

1
Q

Wat is een atoommodel?

A

Een atoommodel is een voorstelling van wetenschappers hoe zij dachten dat een atoom eruit zag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarom zijn atoommodellen dynamisch?

A

De atoommodellen worden steeds aangepast aan de nieuwe inzichten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke atoommodellen bestaan er?

A
  • Dalton
  • Thomson
  • Rutherford
  • Bohr
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Kenmerken atoommodel Dalton

A
  • Atoom is het kleinste deeltje op aarde
  • Atoom is een massieve bol en ondeelbaar
  • Atoom is bolvormig
  • Verschillende soorten atomen, maar atomen van 1 element zijn hetzelfde
  • Moleculen = groep atomen
  • Neutrale materie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Atoommodel van Thomson

A
  • Atomen bevatten kleinere deeltjes (elektronen) die ingebed zijn in een positieve grondmassa
  • bewijst dat atomen niet massief zijn door proefje (als elektronen massief waren dan zouden ze weerkaatsen tegen het fluorescerend scherm)
  • krentenbolmodel
  • Aan de buitenzijden negatief geladen met elektronen (elektronen aan de buitenzijde)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Atoommodel van Rutherford

A
  • atomen hebben een ijle en heterogene structuur
  • in het centrum een relatieve kleine kern en rond die kern een grote elektronenmantel
  • zonnestelsel model
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Experiment Rutherford

A
  • Hij deed een experiment met Alpha stralen, waar hij die straal door Au folie liet gaan. Zoals verwacht konden de Alpha, deeltjes door de folie, maar niet elke. Sommigen weerkaatste en gingen naar verschillende richtingen en werden zelfs teruggekaatst. Hij kwam zo tot de conclusie dat er open ruimten zijn in atomen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Functie neutronen in de kern

A

Houden de kern bij elkaar door de afstootkrachten te compenseren omdat protonen elkaar afstoten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Bohr atoommodel

A

Elektronen verdelen zich over de schillen = elektronenconfiguratie
Symbolische voorstelling van een atoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is licht?

A

Licht is een elektromagnetische golf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een elektromagnetische golf?

A

De voortplanting van elektrische en magnetische oscillaties door de ruimte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Licht is een vorm van elektromagnetische straling en wordt beschreven als een dubbele golf:

A
  • een periodisch variërend elektrisch veld
  • een periodisch variërend magnetisch veld
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Golflengte

A

Kortste afstand tussen twee plaatsen met dezelfde elektromagnetische toestand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Frequentie

A

Het aantal golflengten dat een elektromagnetische straal aflegt in een seconde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Golfsnelheid

A

De snelheid waarmee een golf zich voortplant
V= golflengte x frequentie
In vacuüm: 2,9979x1O8 m/s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Formule energie-inhoud

A

E= hxf

17
Q

Lijnenemissiespectrum

A

In een lijnenemissiespectrum zijn de gekleurde lijnen door zwarte gebieden van elkaar gescheiden

18
Q

Continu spectrum

A

Spectrum waar alle kleuren licht elkaar opvolgen

19
Q

Systeem en potentiele energie

A

Het systeem wilt een zo laag mogelijke potentiële energie en bij de verandering zet de energie zich om naar een andere energievorm

20
Q

Wat vertelt de potentiële energie over de elektron?

A

Het elektron wil liever dicht bij de kern omdat daar minder potentiële energie is, hoe verder van de kern hoe groter de potentiële energie

21
Q

Formule pot. Energie elektron

A

K x q1xq2
R(afstand elektron en kern)

R:0 is stabielste situatie want epot is daar het kleinst

22
Q

Hoe heeft iedere vlam een identieke kleur?

A

Als je atomen opwarmt, geef je energie aan de elektronen waardoor de elektronen verder van de kern gaan. De elektronen willen terug naar de kern want daar is een lagere potentiële energie. Om terug te kunnen moeten ze energie afgeven. In dit geval is dit lichtenergie. Elk element heeft een unieke emissie.

23
Q

Stralingsenergie energiesprong

A

De stralingsenergie dat vrijkomt bij de energiesprong komt overeen met het energieverschil tussen de energieniveaus en is typerend voor elk element.

24
Q

Rutherford vis Bohr verwachtingen

A

Rutherford verwachtte een continu emissiespectrum (niet vastgesteld)
Bohr waarnemende het discontinu elmissiespectrum