Asking for helop and directions Flashcards
1
Q
Where is the ___?
A
Waar is ___?
2
Q
Bank
A
de bank
3
Q
Exchange office
A
het wisselkantoor
4
Q
Hotel
A
een hotel
5
Q
Post office
A
het postkantoor
6
Q
Public toilet
A
een openbaar toilet
7
Q
Straight ahead
A
rechtdoor
8
Q
Turn left/right
A
Ga links/rechtsaf
9
Q
Far/near
A
ver/dichtbij
10
Q
Behind
A
achetr
11
Q
I’m lost
A
Ik ben verloren
12
Q
Can I help you?
A
Kan ik je helpen?
13
Q
Can you help me?
A
Kan je mi helpen?
14
Q
bathroom
A
toilet
15
Q
pharmacy
A
apotheker
16
Q
Go straight. Then turn left/right.
A
Ga rechtdoor. Dan draai naar links/rechts.
17
Q
One moment please.
A
Een momentje alsjeblieft.
18
Q
Excuse me … (to ask for something)
A
Excuseer mij …
19
Q
Excuse me (to pass by)
A
Excuseer mij.
20
Q
Come with me.
A
Kom met mij mee.
21
Q
Hold on please (phone)
A
Blijf aan de lijn.