Arresten Overeenkomstenrecht Flashcards
Welk arrest gaat over bronnen van verbintenissen
Quint/Te Poel
Welk arrest gaat over ongerechtvaardigde verrijking
Quint/Te Poel
Waarop heeft het Quint/Te Poel arrest betrekking? (kernwoord/zo kort mogelijk)
Bronnen van verbintenissen en ongerechtvaardigde verrijking
Wat is de strekking van de casus van het Quint/Te Poel arrest? (waar gaat het geschil over?)
Quint bouwde in opdracht van Hubertus Te Poel twee panden op een terrein. Na oplevering bleef betaling uit. Tevens bleek dat de grond niet toebehoorde aan Hubertus Te Poel, maar aan zijn broer Heinrich. Deze is door natrekking eigenaar geworden van de panden.
Quint claimt schadevergoeding uit hoofde van ongerechtvaardigde verrijking van broer Heinrich. (ongerechtvaardigde verrijking stond niet in OBW)
Wat was de rechtsvraag in het Quint/Te Poel arrest?
Kan er uit de wet een verbintenis uit ongerechtvaardigde verrijking voorvloeien, ondanks dat dit in het OBW nog niet geregeld was?
Wat is de rechtsregel die de HR gegeven heeft in het Quint/Te Poel arrest?
Een verbintenis hoeft niet rechtstreeks op een wetsartikel gebaseerd te zijn. Indien de wet geen regeling voor het geval kent moet er een oplossing worden gezocht die past in het stelsel van de wet en die aansluit bij wél in de wet geregelde gevallen.
Wat overwoog en besliste de HR in het Quint/Te Poel arrest specifiek mbt deze casus?
De Hoge Raad overwoog dat het hof het woord ‘uit de wet’ te nauw hanteerde en ging na of er een verbintenis uit de wet was ontstaan; ongerechtvaardigde verrijking. Zij concludeerde echter dat dit niet het geval was.
Heinrich zou geen vergoeding aan Hubertus hoeven te betalen indien deze op het terrein van Heinrich een pand zou bouwen. Nu Hubertus een aannemer, Quint, inhuurt om deze panden te bouwen is Heinrich dus geen vergoeding verschuldigd aan Quint.
Quint krijgt ook geen bescherming omdat hij zelf heeft nagelaten om de openbare registers te bekijken, had hij dit wel had gedaan dan had hij geweten dat het terrein niet aan Hubertus toebehoorde maar aan Heinrich.
Welk arrest gaat over natuurlijke verbintenissen
De Goudse Bouwmeester, Weduwe Harms-De Visser en Pensioen Reesema
Waarop heeft het Goudse Bouwmeester arrest betrekking? (kernwoord/zo kort mogelijk)
Natuurlijke verbintenis en onverschuldigde betaling
Wat is de strekking van de casus van het Quint/Te Poel arrest? (waar gaat het geschil over?)
De bouwmeester van de gemeente Gouda had ƒ 35.000 aan steekpenningen aangenomen van een aannemer. Toen de gemeente hier achter kwam, stortte de bouwmeester het geld in de gemeentekas in de hoop dat hij daardoor geen oneervol ontslag zou krijgen. Toen de gemeente hem alsnog oneervol ontsloeg vorderde de bouwmeester het bedrag terug wegens onverschuldigde betaling. De gemeente was van mening dat de bouwmeester met betaling voldaan had aan een natuurlijke verbintenis en dat er geen sprake was van onverschuldigde betaling. Het hof volgde dit.
Wat was de rechtsvraag in het Goudse Bouwmeester arrest?
Kan de bouwmeester het geld op grond van onverschuldigde betaling terugvorderen?
Wat is de rechtsregel die de HR gegeven heeft in het Goudse Bouwmeester arrest?
Op grond van de wetsgeschiedenis moet worden aangenomen dat een natuurlijke verbintenis ook bestaat in gevallen waarin de betrokkene een verplichting jegens een ander heeft, die slechts berust op voorschriften van moraal of fatsoen.
Wat overwoog en besliste de HR in het Goudse Bouwmeester arrest specifiek mbt deze casus?
Het hof heeft bepaald dat aangenomen moet worden dat de bouwmeester de ƒ 35.000 heeft gestort uit een gevoel van berouw of fatsoen. De HR bevestigd dat hiermee voldaan is aan de voorwaarden voor een natuurlijk verbintenis.
Nu er sprake is van een natuurlijke verbintenis was er wel degelijk een rechtsgrond aanwezig voor de betaling. Er was dus niet onverschuldigd betaald, maar verschuldigd. Derhalve kon de bouwmeester niet terugvorderen.
Welk arrest gaat over natuurlijke verbintenissen
De Goudse Bouwmeester, Weduwe Harms-De Visser en Pensioen Reesema
Waarop heeft het Weduwe Harms-de Visser arrest betrekking? (kernwoord/zo kort mogelijk)
natuurlijke verbintenis
Wat is de rechtsregel die de HR gegeven heeft in het Weduwe Harms-de Visser arrest?
Een erflater heeft de verplichting voortvloeiende uit moraal en fatsoen zijn weduwe niet onverzorgd achter te laten. Uitzonderingen daargelaten moet deze verplichting dan ook worden aangemerkt als een natuurlijke verbintenis. Het voldoen aan deze verbintenis, hetzij bij handeling onder de levenden, hetzij bij uiterste wilsbeschikking, kan daarom niet worden aangemerkt als een schenking.
Waarop heeft het Pensioen Reesema arrest betrekking? (kernwoord/zo kort mogelijk)
natuurlijke verbintenis
Wat is de rechtsregel die de HR gegeven heeft in het Pensioen Reesema arrest?
Een langdurige dienstbetrekking kan volgens algemene opvattingen van moraal en fatsoen een verplichting voor de werkgever meebrengen om na het einde van de dienstbetrekking, binnen redelijke grenzen, geheel of ten dele in het levensonderhoud van de ex-werknemer te voorzien.
Welk arrest gaat over (de vraag of een advertentie een (vrijblijvend) aanbod is, of een uitnodiging tot onderhandeling)?
Hofland/Hennis
Waarop heeft het Hofland/Hennis arrest betrekking? (kernwoord/zo kort mogelijk)
- aanbod en aanvaarding
- is een advertentie een aanbod of een uitnodiging tot onderhandeling
Wat is de strekking van de casus van het Hofland/Hennis arrest? (waar gaat het geschil over?)
Hofland heeft zijn woning te koop aangeboden via een advertentie in een woninggids. Hennis is de woning gaan bezichtigen en zegt dat daarbij de koop tot stand gekomen is, omdat hij heeft aangegeven het huis tegen de vraagprijs te willen kopen, waarmee hij het aanbod (de advertentie) zou hebben aanvaard. Hofland ontkent dat er een overeenkomst tot stand is gekomen. Hennis stelt een rechtsvordering tot nakoming in.
Wat was de rechtsvraag in het Hofland/Hennis arrest?
Is er in het geval van een plaatsen van het middels een advertentie te koop aan bieden van een onroerende zaak sprake van een aanbod tot het sluiten van een koopovereenkomst, of slechts van een uitnodiging om in onderhandeling te treden? Mocht er sprake zijn van een aanbod, was dit dan een “vrijblijvend aanbod” en wat moet er dan worden verstaan onder een “vrijblijvend aanbod”?
Wat is de rechtsregel die de HR gegeven heeft in het Hofland/Hennis arrest?
De Hoge Raad stelt als rechtsregel:”Vooropgesteld moet worden dat een advertentie waarin een individueel bepaalde zaak voor een bepaalde prijs te koop wordt aangeboden, zich in beginsel niet ertoe leent door eventuele gegadigden anders te worden opgevat dan als een uitnodiging om in onderhandeling te treden, waarbij niet alleen prijs en eventuele verdere voorwaarden van de koop, maar ook de persoon van de gegadigde van belang kunnen zijn.”
Wat overwoog en besliste de HR in het Hofland/Hennis arrest, specifiek mbt deze casus?
Toelichtingprocedure bij rechtbank en hof:
De makelaars van beide partijen zijn het er over eens dat er bij de advertentie sprake was van een vrijblijvend aanbod. Zowel de rechtbank als het hof volgen dit standpunt, zij het dat ze beide een andere uitleg geven aan wat verstaan wordt onder “vrijblijvend aanbod”
Onder het toenmalig BW (art. 6:219 lid 2 bestond nog niet) waren er aldus de AG twee visies:
- een vrijblijvend aanbod (mbt onroerend goed transacties) houdt in dat de verkoper de aanvaarding door de koper eerst nog moet accepteren
- een vrijblijvend aanbod (mbt onroerend goed transacties) houdt in dat na aanvaarding door de koper de overeenkomst tot stand komt, tenzij het aanbod onverwijld na die aanvaarding wordt herroepen. (sluit aan bij art. 6:219 lid 2 NBW)
De rechtbank koos de eerst uitleg, het hof de tweede.
De Hoge Raad:
“Het antwoord op de vraag, wanneer, als inderdaad onderhandelingen volgen, de koop geacht moet worden tot stand te zijn gekomen….hangt in een zodanig geval niet daarvan af, of de advertentie als een vrijblijvend aanbod mocht worden opgevat”
C. Brunner stelt in de noot:
“Wel zullen rechter die in een advertentie een aanbod zien en niet slecht een vrijblijvende uitnodiging om in onderhandeling te treden, moeten motiveren waarom in het voorliggende geval de verdere voorwaarden en de persoon van de gegadigde geen rol van betekenis spelen.”
Oftewel: uitgangspunt is dat het aanbieden van een individuele zaak, bijvoorbeeld op marktplaats, géén aanbod is in de zin van art. 6:219 BW, maar slechts een uitnodiging om in onderhandeling te treden, tenzij er geen verdere voorwaarden zijn die een rol spelen.
Anders gezegd: een dergelijke advertentie is geen aanbod, tenzij.
Welk arrest gaat over totstandkoming van een overeenkomst en onherroepelijk aanbod?
Arrest Lindeboom-Amsterdam
Waarop heeft het Lindeboom-Amsterdam arrest betrekking?
Totstandkoming van een overeenkomst en onherroepelijk aanbod
Wat is de strekking van de casus van het Lindeboom-Amsterdam arrest? (waar gaat het geschil over?)
Professor Lindeboom heeft een recht van erfpacht op een stuk grond van de gemeente Amsterdam en heeft op dat stuk grond een kliniek gebouwd. Lindeboom biedt op 24 juni 1964 het recht van erfpacht op het stuk grond en de daarop gebouwde kliniek aan de gemeente aan voor f 1,75 miljoen, onder voorwaarde dat de koop en de overdracht zouden plaatsvinden tussen 15 november en 15 december 1964. Op 18 augustus 1964 verzoekt Lindeboom aan de gemeente om zijn aanbod in te mogen trekken. De gemeente weigert dit en aanvaard op 28 oktober 1964 alsnog het aanbod. De professor stelt vervolgens dat geen overeenkomst tot stand is gekomen, omdat hij zijn aanbod had ingetrokken. Lindeboom weigert mee te werken aan de overdracht, waarop de gemeente Amsterdam hem voor de rechter daagt om mee te werken aan de levering.
Wat was de rechtsvraag in het Lindeboom-Amsterdam arrest?
Mag een aanbod onder tijdsbepaling worden herroepen?
Wat is de rechtsregel die de HR gegeven heeft in het Lindeboom-Amsterdam arrest?
degene die zijn aanbod onherroepelijk maakt ontneemt zich daarmee zelf de bevoegdheid om alsnog te voorkomen dat door een aanvaarding van het aanbod binnen de gestelde termijn de overeenkomst tot stand komt.
Wat overwoog en besliste de HR in het Lindeboom-Amsterdam arrest, specifiek mbt deze casus?
het hof heeft terecht de conclusie getrokken dat door de tijdige aanvaarding van het aanbod door de gemeente de betreffende overeenkomst tot stand was gekomen, ongeacht het feit dat lindeboom op dat moment reeds zijn aanbod had herroepen.
Degene die zijn aanbod onherroepelijk maakt ontneemt zich daarmee zelf de bevoegdheid om alsnog te voorkomen dat door een aanvaarding van het aanbod binnen de gestelde termijn de overeenkomst tot stand komt.