Arresten IR week 2 Flashcards
Bedat
strafrechtelijk onderzoek naar auto-ongeluk. Journalist heeft per toeval daarover geheime stukken in handen gekregen. Wilt daarover publiceren. Verdachte zit in de gevangenis. Journalist werd veroordeeld door boete. Volgens het Hof was dit geen schending van art. 10 EVRM, mede omdat het artikel heel sensationeel geschreven was, geen bijdrage leverde aan het politieke debat, negatieve invloed had op de strafrechtelijke procedure, en zeer inbreuk maakte op de persoonlijke levenssfeer van de verdachte.
Caroline von Hannover 1
Caroline von Hannover, oudste dochter van Prins Rainnier III van Monaco, spande een rechtszaak aan om te voorkomen dat foto’s over haar privéleven werden gepubliceerd door de pers. EHRM: art. 8 EVRM kan positieve verplichtingen meebrengen voor de staat. Vrijheid van meningsuiting strekt zich ook tot de publicatie van foto’s, maar foto’s kunnen persoonlijke of intieme informatie bevatten, zoals in deze zaak. Vaak zijn deze foto’s genomen in een sfeer van continue achtervolgingen, waardoor de persoon zich geraakt kan voelen in zijn privéleven. Sprake van publiek belang? Gaat in dit geval niet om een persoon die een overheidsfunctie bekleedt. Ging om privéfoto’s → de nieuwsgierigheid van het publiek naar het leven van von Hannover kon niet worden gezien als een publiek belang. Dat ze als “par excellance” werd aangemerkt, bracht weinig bescherming van haar privéleven mee, en dat kon niet gerechtvaardigd worden. Had niet zomaar gemogen. Schending van art. 8 EVRM.
Delfi
aansprakelijkheid van internetplatforms: platform in dit geval aansprakelijk wegens betrokkenheid bij comments, slecht werkend filter, auteur kon niet aansprakelijk worden gehouden en proportionele boete.
Flux 6
Het oordeel van het EHRM luidt dat artikel 10 niet geschonden is. Het Hof stelt dat de krant niet voldoende onderzoek heeft gedaan voordat ze het artikel plaatste, ook wordt de directeur beschuldigt van omkoperij terwijl dit niet is vastgesteld in een zaak. Daarnaast hebben ze niet naar zijn mening gevraagd (hoor en wederhoor is niet aan voldaan) en wanneer de school op het artikel wilde antwoorden werd dit afgewezen. Op deze gronden heeft de krant zijn plichten en verantwoordelijkheden buiten beschouwing gelaten, waardoor de rechten van anderen werden verzwakt.
Fressoz & Roire
journalisten bij satirisch weekblad. Artikel gepubliceerd over salaris Peugot-baas. Zij zijn vervolgd en veroordeeld wegens schending van vertrouwelijkheid. EHRM: was een zaak van publiek belang. Journalisten kunnen echter niet zomaar met een beroep op art. 10 EVRM worden vrijgesteld van overtreding van de wet. Er moet dus worden gekeken of het belang van het publiek zwaarder weegt dan de verplichtingen en verantwoordelijkheden van de journalisten. Het ging hier om informatie dat al beschikbaar was voor het publiek en mogelijk al bekend was bij veel mensen. De informatie over het inkomen mochten de journalisten dus gewoon publiceren. Problematischer is echter de publicatie van de belastingaanslag: art. 10 laat journalisten echter vrij om zelf te beslissen of het noodzakelijk is om zulke documenten te publiceren om hun geloofwaardigheid te waarborgen. Schending van art. 10 EVRM.
Garaudy
Garaudy heeft boeken geschreven waarin hij de Holocaust ontkend. Daarvoor is hij strafrechtelijk vervolgd. EHRM: Garaudy heeft historische feiten over de Holocaust ontkent die volgens historici vaststaande feiten zijn. Kan dus niet worden gesproken over een historisch onderzoek. Misdaden tegen de mensheid ontkennen is een van de ernstigste vormen van raciale smaad tegen Joden en het aanzetten tot haat tegen hen. De ontkenning van de Holocaust gaat in tegen de waarden van de strijd tegen racisme en antisemitisme, en vormt daarmee een serieuze bedreiging voor de publieke orde. Inmenging op de rechten van anderen. Gaat in tegen de fundamentele waarden van de conventie, namelijk rechtvaardigheid en vrede. Daarom geen beroep op art. 10 EVRM o.g.v. art. 17 EVRM.
Giniewski
journalist en historicus heeft krantenartikel gepubliceerd waarin hij in een kritische analyse stelt dat de katholieke kerk mogelijke verbanden met de oorzaken van de Holocaust zou hebben. Dat werd opgevat als een godslasterlijke uiting tegen de Christelijke gemeenschap, wat verboden was op grond van de wet. Veroordeling tot betaling van een schadevergoeding. EHRM: hoewel het artikel kritiek had op de Paus, kan het niet worden gezien als kritiek op de Christelijke gemeenschap als geheel. De schrijver wilde meer een bepaalde visie beschrijven dat er mogelijke links zijn tussen het Christendom en de Holocaust. Daarmee heeft hij bijgedragen aan een breed en voortdurend debat. Dus was er sprake van een publiek belang in de democratische samenleving. De beperkingen op de vrijheid van meningsuiting dienen daarom beperkt te worden geïnterpreteerd. Het artikel bevat geen aanvallen op religies. Geen onnodig beledigende uitingen en niet aangezet tot disrespect of haat. Zet ook niet aan tot het betwijfelen van vaststaande feiten. Geen sprake van pressing social need. Ook was de straf disproportioneel, rekening houdend met het belang van het debat waaraan de klager op legitieme wijze deel wilde nemen.
Goodwin
: journalist weigert zijn bron bekend te maken, en krijgt hiervoor een boete. Bron had vertrouwelijke informatie gegeven over de financiële toestand het bedrijf Tetra, welke afkomstig was uit een vertrouwelijk bedrijfsplan. De informatie was ongevraagd en niet verstrekt in ruil voor enige betaling. De journalist weigerde zijn bron bekend te maken en kreeg een fikse boete wegens minachting. EHRM: wanneer de anonimiteit van een bron niet kan worden gegarandeerd, zal de pers – en daarmee het publiek – verstoken blijven van informatie. Een bevel aan een journalist om de identiteit van zijn bron te onthullen – nadat was verboden om het artikel waarin de bron zijn vertrouwelijke informatie stond te publiceren – met als enig doel de resterende bedreiging weg te nemen, is geen overriding requirement in the public interest.
Handyside
boek genaamd Little Red Schoolbook was uitgegeven, ging over ‘taboe’-onderwerpen zoals seks en homoseksualiteit. Na een aantal klachten nam de politie verschillende boeken in beslag en werd aan de uitgever, meneer Handyside, meerdere boetes opgelegd. Ook werden de boeken vernietigd. Het Hof oordeelt dat niet alleen informatie of ideeën die positief worden ontvangen of beschouwd als niet-beledigend of als een kwestie van onverschilligheid, maar ook voor degenen die de staat of een deel van de bevolking beledigen, choqueren of storen. Dat zijn de eisen van pluralisme, tolerantie en ruimdenkendheid, zonder welke er geen “democratische samenleving” bestaat.
I.A.
boek genaamd “de verboden zinnen” is gepubliceerd. Uitgever van het boek wordt beschuldigd van godslastering door het beledigen van God, de religie, de profeet en het heilige boek. Krijgt 2 jaar gevangenisstraf voor het verspreiden van godslastering, later omgezet in een boete. EHRM: mensen die gebruik maken van het recht op uiten van een religie, kunnen niet redelijk verwachten te worden vrijgesteld van alle kritiek. Maar: in de huidige zaak gaat het niet slechts om uitlatingen die shockeren of beledigen, maar om een gewelddadige aanval op de profeet van de islam. Het is terecht dat gelovigen dit op zouden kunnen vatten als een beledigende aanval op zichzelf. De maatregel van de staat was dus bedoeld om de moslims tegen zo’n aanval te beschermen. Geen schending van art. 10 EVRM.
Jersild
: Journalist Jersild heeft voor een actualiteitenprogramma de extremistische groepering “Greenjackets” geïnterviewd. Zij maakten in dit programma een aantal racistische opmerkingen en fragmenten hiervan werden op de Deense televisie vertoond. Naar aanleiding hiervan is Jersild veroordeeld voor medeplichtigheid aan de door de Greenjackets gedane uitlatingen. EHRM: journalist heeft niet zelf de racistische uitlatingen gedaan. De principes die gelden voor de pers, gelden ook voor audiovisuele media. Wat betreft de verplichtingen en verantwoordelijkheden, geldt bij audiovisuele media dat deze vaak een meer onmiddellijk en krachtiger effect heeft dan geprinte media, zij kunnen namelijk via beelden informatie overbrengen, iets wat geprinte media niet kan. Maar: over de methodes die journalisten gebruiken om nieuws over te brengen, mag niet geoordeeld worden. Art. 10 EVRM beschermt ook de vorm waarin ideeën en informatie worden geuit. Item was onderdeel van een serieus nieuwsprogramma voor een goed geïnformeerd publiek. Hoewel Jersild niet direct en duidelijk de uitlatingen afwees, maakte de gehele context ervan duidelijk dat hij het niet aanprees. Hof achtte dit ook niet relevant. Straffen van de journalist voor het verspreiden van een mening zou de vrijheid van meningsuiting ernstig hinderen, nu nieuwsreportages op basis van interviews een belangrijk middel van de pers zijn.
Khadija Ismayilova
journalist wordt bedreigd en gechanteerd. Overheid doet niets, verergert het zelfs. EHRM: positieve verplichting om journalisten te beschermen. Voldoet de staat niet aan. Schending van art. 10 EVRM.
Lingens
de grenzen van aanvaardbare kritiek zijn breder in het geval van een politicus dan een ‘gewone’ burger. Een politicus heeft zichzelf namelijk bewust opengesteld voor zorgvuldige controle op al zijn woorden en daden door zowel journalisten als het publiek in het algemeen. Een politicus moet dus meer tolereren. Ook politici hebben echter recht op bescherming van hun reputatie, zelfs wanneer zij niet handelen in hun persoonlijke hoedanigheid. In die gevallen moeten echter de eisen van een dergelijke bescherming worden afgewogen tegen het belang van een open discussie over politieke kwesties. Daarnaast oordeelde het Hof dat onderscheid gemaakt dient te worden tussen feiten en waardeoordelen: het bestaan van feiten kan worden aangetoond, terwijl de waarheid van waardeoordelen niet vatbaar is voor bewijs.
M’Bala M’Bala
comedian reikt tijdens show een prijs uit aan een man, die het bestaan van de gaskamers in de Nazi concentratiekampen ontkent. Comedian wordt veroordeeld wegens beledigingen tegen Joodse mensen. EHRM: show kan niet meer worden gezien als een vorm van entertainment. De applicant kan niet beweren dat hij optrad als artiest en zichzelf uitte door gebruik te maken van satire, humor en provocatie. Onder het mom van een comedy show, nodigde hij namelijk een van de bekendste negationists uit, die eerder al was veroordeeld voor het ontkennen van misdaden tegen de mensheid. Hij was dus eerder bezig hem een platform te geven. Was dus sprake van antisemitisme en aanmoediging van holocaust ontkenning. Gaat tegen de waarden van het EVRM in, dus geen bescherming o.g.v. art. 17 EVRM.
MHB
NGO. Recht op toegang tot informatie onder bepaalde voorwaarden.
Magyar Jeti Zr.:
platform plaatste artikel over voetbalfans die leerlingen van school bedreigden. In artikel werd er gelinkt naar een op YouTube geplaatst interview. In dat interview stelde de Roma-leider dat de voetbalfans leden zouden zijn van partij Jobbik. Jobbik startte gerechtelijke procedure, o.a. tegen het platform. EHRM: belang van hyperlinks op het internet. Platform kan niet zomaar aansprakelijk worden gehouden, zeker niet wanneer de content van de hyperlink niet wordt onderschreven door de journalist. Zo’n maatregel leidt tot een chilling effect. Schending art. 10 EVRM.
Mazepa
politicus in lift bij appartement doodgeschoten. Geen dader kunnen vinden. Familieleden klagen dat het strafrechtelijke onderzoek ineffectief was, omdat het liep sinds 2006 maar ze er nog steeds niet achter waren wie de misdaad had gepleegd en gefinancierd. EHRM: schending van art. 2 EVRM, want het onderzoek heeft onredelijk lang geduurd, zonder dat de Staat daar goede redenen voor kon aanvoeren.
MTE
internetportaal. Zelfde criteria als in Delfi, alleen hier kwam het Hof tot een andere conclusie. Was hier ook anders, want ging niet om hatespeech. Ook was de tweede applicant een non-profit zelfregulerende associatie zonder economische belangen, dus ander soort portaal dan Delfi. Het ging hier ook om uitingen over een bedrijf, i.p.v. over een natuurlijk persoon, die bovendien zelf al in opspraak was door zijn eigen gedrag. Aansprakelijk stellen leidt tot chilling effect.
Muller
Müller toonde zijn werk op een expositie, die openbaar en gratis toegankelijk was. Zijn werk werd door de overheid aangemerkt als obsceen en mocht daarom niet getoond worden. EHRM oordeelt dat artistieke expressie valt binnen de reikwijdte van art. 10 EVRM. Artiesten die werken maken, uitvoeren, distribueren of tentoonstellen dragen bij aan de uitwisseling van ideeën en meningen, welke noodzakelijk zijn voor een democratische samenleving. Omdat er geen uniforme definitie is van het begrip “moraal”, heeft de staat een grote margin of appreciation. Over de schilderijen oordeelt het Hof dat ze op een grove manier seksuele relaties tussen mensen en dieren weergeven, ze ter plekke werden geschilderd, er gratis toegang was en bovendien geen leeftijdsgrens was gesteld. Het EHRM vindt het niet onredelijk dat de rechters hebben geoordeeld dat de schilderijen mensen in grote mate konden beledigen. Geen schending van art. 10 EVRM.
Murphy
religieuze reclame in Ierland mocht niet uitgezonden worden op een locale commerciële radiozender. De reclame riep mensen op om naar een kerkdienst te komen. EHRM: brede margin of appreciation, aangezien het hier om religieuze aangelegenheden gaat. Art. 10 EVRM houdt in principe niet een recht in om beschermd te worden tegen openstelling aan een religie, omdat het niet zijn eigen religie is. Maar: een uiting dat niet op het eerste gezicht beledigend is, kan onder bepaalde omstandigheden wel beledigend zijn. In die tijd was er gevoeligheid omtrent religies in Ierland. Verbod zag alleen op audiovisuele media, niet op alle andere vormen. Bovendien was er onderscheid gemaakt tussen advertenties, die subjectief zijn, en programma’s over religie, die objectief zijn. Programma’s mochten wel. Geen schending van art. 10 EVRM.
Norwood
Norwood had een poster opgehangen aan zijn raam met een foto van de Twin Towers en de tekst “Islam out of Britain – protect the British People”. EHRM: de woorden en de foto waren een aanval op alle moslims in het algemeen in het Verenigd Koninkrijk. Zo een algemene en heftige aanval tegen een religieuze groep, welke de gehele groep met terrorisme doet associëren, is onverenigbaar met de waarden die het EVRM tracht na t streven, namelijk tolerantie, sociale vrede en non-discriminatie. Het ophangen van de poster was dus een gedraging in de zin van art. 17 EVRM, waardoor geen beroep op art. 10 EVRM kan worden gedaan.
Observer & Guardian
Wright werkte voor Britse veiligheidsdienst en wilde na zijn ontslag een boek schrijven hierover, waarin hij allerlei geheime informatie vrij gaf over de handelingen en het beleid van MI5. A-G probeerde het boek en nieuwsberichten over het boek en het incident te blokkeren met een rechtszaak. A-G vroeg om voorlopige maatregelen tegen de Observer & Guardian, omdat hij beweerde dat deze kranten geheime informatie hadden ontvangen van Wright. Het EHRM stelt vast dat artikel 10 EVRM voorafgaande beperkingen niet verbiedt, maar dat de gevaren die voorafgaande beperkingen wel strikte controle door het Hof met zich meebrengen. Nieuws is namelijk een bederfelijk goed is, en de vertraging van zijn publicatie, zelfs voor een korte tijd, kan de waarde en het belang van het artikel aantasten. Eerste verbod: geen schending van art. 10 EVRM. Het verbod werd niet opgelegd om over het algemeen over MI5 te schrijven, maar enkel over de uitlatingen van Wright. Tweede verbod: wel schending van art. 10 EVRM. De informatie had geen “geheim karakter” meer, waardoor het verbod werd gebruikt om andere doelen te dienen, die niet voldoende waren om het verbod te rechtvaardigen. Pers = public watchdog.
Otto-Preminger
nieuwe film waarvoor werd geadverteerd aan de leden, in etalages en in de regionale krant. Duidelijk werd gemaakt dat de film 17+ was en het werd vertoond in een “art house”. Het instituut werd aangeklaagd wegens het kleineren van religieuze doctrines. De rechter oordeelde tot inbeslagneming van de film en verbeurd verklaring. EHRM: gelovigen moeten enige mate van kritiek tolereren van anderen op hun geloof. Maar: in extreme gevallen waarin men zodanig een religie ontkent of zich ertegen verzet, waardoor de gelovige wordt geraakt in zijn vrijheid om zijn geloof te uiten, moet de staat optreden. Wanneer je gebruikt maakt van je uitingsvrijheid, brengt dat bepaalde verplichtingen en verantwoordelijkheden met zich mee. In de context van religieuze meningen/overtuigingen houdt dat in dat je je moet weerhouden van uitingen die nodeloos beledigend zijn voor anderen en zo een beperking op hun vrijheden vormen, en op die manier op geen manier bijdrage leveren aan het publieke debat. Staat heeft in dit geval ruime margin of appreciation. In de specifieke regio waren er veel katholieken. Door beslag te leggen op de film, wilden de Oostenrijkse autoriteiten voorkomen dat sommige mensen zich aangevallen voelden op hun geloof op een ongewenste en beledigende manier. Niet buiten de grenzen van de margin of appreciation getreden. Geen schending van art. 10 EVRM.
Pihl
ongewenst artikel op kleine blog. Geen aansprakelijkheid voor blog. EHRM is het ermee eens, want geen hate speech, kleine niet commerciële blog, snel offline gehaald.