Aristoteles Flashcards

1
Q

Metafysica van Aristoteles

A

het hylemorfisme, het teleologische wereldbeeld, de theologische visie en de Vier Oorzakenleer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Filosofische antropologie van Aristoteles

A

de zoion logon echon / animal rationale

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

de kennistheorie van Aristoteles

A

Empirisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

realisme

A

een realist is iemand die ervan uitgaat dat dingen onafhankelijk bestaan van plaats, tijd, etc

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

monisme

A

een monist is iemand die denk dat er maar één wereld bestaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

empirisme

A

een empirist is iemand die denkt dat je allen kennis kan krijgen door je zintuigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

hylemorfisme

A

dingen bestaan pas als je de vorm en het materiaal hebt. Plato vindt alleen de vorm belangrijk, Aristoteles vindt de vorm wellicht belangrijker dan de materie maar hij vindt dat ze niet zonder elkaar kunnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

substantie

A

een ding dat bestaat uit vorm en materie, niet dualistisch want ze kunnen niet onafhankelijk van elkaar bestaan, het is als het ware één ding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Aanleg

A

(dynamis), De talenten die je vanaf je geboorte al hebt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

verwerkelijking

A

(energeia), Het betekend het proces om je doel te bereiken, je talenten als het ware te zoeken en te onderbouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

volledige ontplooiing

A

(entelecheia), als je je doel bereikt hebt en volledig ontplooid bent.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Doel

A

(telos), het voltooien van de dynamis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

geluk(t)

A

(eudaimonia), ontwikkeling van denken voltooid en je je doel bereikt hebt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Vier Oorzakenleer

A

Je hebt;
De vorm-oorzaak; hylemorfisme, (causa formalis)
De materiële-oorzaak; hylemorfisme, (causa materialis) de vorm is hetzelfde eigenlijk
De werk-oorzaak; (causa efficiens), het werken om te veranderen
De doel-oorzaak; (causa finalis), teleologisch wereldbeeld / je doel bereikt hebbend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

zoion logon echon / animal rationale

A

je hebt een systeem van planten, dieren en mensen
de platen zijn alleen vegatief. De dieren zijn vegatief en sensitief. De mens is vegatief, sensitief en rationeel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

vegatief

A

Het kunnen ‘op eigen houtje’ overleven.

17
Q

sensitief

A

Met je zintuigen kunnen waarnemen en zo kunnen overleven

18
Q

rationeel

A

kunnen denken

19
Q

fundamenteel / absoluut verschil

A

iets wat de een wel heeft maar de ander niet, dit kan je niet veranderen. De een heeft blauwe ogen, de ander bruine.

20
Q

descriptief mensbeeld

A

je ziet hoe de mens is.

21
Q

telos

A

doel

22
Q

teleologische wereldbeeld

A

de visie op de wereld waarbij je denkt dat alles op de wereld een doel heeft

23
Q

theologische visie

A

de visie dat god alles met een doel geschapen heeft en doet.