Apprendre: 5 Grammaire II 1.1 Flashcards

1
Q

Hoe vertaal je de en het in het frans?

A

in le (mannelijke woorden- m) en la (vrouwelijke woorden- f/v)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Mannelijk of vrouwelijk: Le garçon?

A

mannelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Mannelijk of vrouwelijk: la fille?

A

vrouwelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Mannelijk of vrouwelijk:le collège?

A

mannelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Mannelijk of vrouwelijk: la classe?

A

vrouwelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat veranderd er aan le en la in het geval van een klinker of stomme h?

A

De le en la schrijf je bij een klinker of stomme h als l’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe schrijf je de vriend (m)?

A

l’ami (m)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe schrijf je de vriendin?

A

l’amie (f)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe schrijf je het hotel?

A

l’hôtel (m)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe schrijf je het adres?

A

l’adresse (f)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat veranderd er aan le en la als de woorden in meervoud zijn?

A

de le en la schrijf je dan als les.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe schrijf je de jongens ?

A

les garçons

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe schrijf je de meisjes?

A

les filles

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe schrijf je de bomen?

A

les arbres

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe schrijf je de hotels?

A

les hôtels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat komt er in het frans achter het zelfstanding naamwoord in het meervoud?

A

een s