apicale radiografie Flashcards
1
Q
apicale radiografie
A
toont individuele tanden en de periapicale structuur –> gedetailleerd beeld van de tanden en het alveolair bot
2
Q
indicaties apicale radiografie(4)
A
- opsporen apicale pathologie
- parodontale diagnostiek
- na trauma van tand en alveolair bot
- ingesloten elementen
3
Q
ideale positionering (5)
A
- tand en receptor zo dicht mogelijk op elkaar
- tand en receptor evenwijdig
- receptor verticaal voor frontelementen, horizontaal voor PM-molaren
- peri-apicale bot voldoende zichtbaar
- stralenbundel loodrecht op de tand en receptor in horizontale en verticale zin
4
Q
instellingen volgens de rechthoektechniek (3)
A
- keuze van de film en het instel apparaat
- stand van het instelapparaat in de mond van de patiënt
- stand van het röntgenapparaat
5
Q
waarom een lange conus?
A
om vergroting van de foto te minimaliseren
6
Q
waarom een houder gebruiken? (2)
A
- verbuiging voorkomen
- receptor parallel houden
7
Q
waar moet de wattenrol?
A
tussen het instelapparaat en de antogonisten
8
Q
centrering
A
de stand van het röntgenapparaat