Animal Behaviour Flashcards
Wat is gedrag?
Ieder uitwendig waarneembare (of te maken) activiteit van het organisme bv immigratie
Motivatie
Toestand in de hersenen die de kans en de intensiteit van het gedragspatroon bepaalt
Supranormale prikkel
Overdreven sleutelprikkel
Basis principes van natuurlijke selectie
- Variatie
- Erfelijkheid
- Selectie
Fitness
Hoe succesvol een individu is om zijn erfelijke informatie door te geven
Proximate verklaringen van gedrag
- Focust op onderliggende mechanismen en onwikkelings kenmerken die het gedrag verklaren
- Binnen levensduur
- Directe, mechanische oorzaken
Ultimatum verklaringen van gedrag
- Focust op evolutionaire historie en adaptieve waarde die het gedrag verklaren
- Over generaties en tijden heen
De 4 vragen van tinbergen
- Mechanisme – oorzaak/ regulatie/ stimuli
Welke oorzaken, mechanismen, externe stimuli liggen te grondslag aan het gedrag - Ontogenie – ontwikkeling
Hoe ontwikkelt het gedrag zich gedurende het leven van het dier? - Functie – adaptieve waarde
Wat is de functie van het gedrag aangaande de overlevingswaarde en reproductie (fitness) van een dier? - Evolutie – fylogenie
Wat is de fylogenetische/ evolutionaire geschiedenis van het gedrag?
Gedragsysteem
Is een verzameling van gedragshandelingen die met elkaar dezelfde doel hebben bv voortplantings gedrag
Gedragsketen
-> gedragshandelingen worden in vaste volgorde uitgevoerd
Gedragselementen
de afzonderlijke gedragshandelingen binnen een gedragsketen en een gedragsysteem
Sleutelprikkel
Veroorzaken een instinctieve gedragsrespons
Twee hypothesen waarom de prioriteiten van een dier over de tijd veranderen
- Endogenous clock hypothesis
(Prioriteiten worden gemanaged aan de hand van een biologische klok, onafhankelijk van omgevingscondities) - Environmental stimilus hypothesis
(Dieren gebruik informatie uit de omgeving om hun prioriteiten over de tijd te managen)
Free running cycle
Een cirkel van activiteit dat niet vast staat aan omgevingssignalen
Mate choice copying
Partnerkeuze gebasseeerd op keuze van andere individuen populatie
Sexy Sons theorie
Vrouwtjes die paren met aantrekkelijke mannetjes hebben grotere kans om aantrekkelijke nakomelingen te krijgen
Female mimicry
Man met kenmerken van vrouw
Monomorphism
Monogame soorten hebben vaak dezelfde uiterlijke kenmerken
Waarom monogaam
- Potentiële partners leven niet vlakbij (mate limitation hypothetis)
- Individuen kunnen voortplantingsgedrag partner beperken (bewaken van partner om te voorkomen dat andere met haar paren) (mate guarding hypothesis)
- Beide ouders zijn nodig om jongen succesvol groot te brengen (mate assistance hypothesis)
- Risico van infanticide is hoog, voortplantingspartner beschermt jongen (infanticide hypothesis)
Mate limitation hypothesis
Potentiële partners leven niet vlakbij
Mate guarding hypothesis
Individuen kunnen voorplantingsucces partner beperken door bewaken (monogamy)
Mate assistance hypothesis
Beide ouders zijn nodig om jongen groot te brengen
Infanticide hypothesis
Risico van infanticide is hoog, partner beschermt jongen (monogamy)
Polyandry
Vrouwtjes paren met meerdere mannetjes
Promiscuity
Vrouwtjes met meerdere mannetjes maar er ontstaat geen sociale band
Polygyny
Man met meerdere vrouwtjes
Waarom polyandrie
- Verschillende voorplantingspartners verhoogt kans op goede genen bij jongen (good genes hypothesis)
- Verschillende voortplantingspartners verhoogt de kans op genetische complementair sperma (genetic complatibility hypothesis)
- Verschillende voorplantingspartners verhoogt de kans op genetische diversiteit van jongen (genetic diversity hypothesis)
- Verschillende voortplantingspartners verkleint kans op inbreeding (inbreeding avoidance hypothesis)
Good genes hypothesis
Verschillende voortplantingspartners verhoogt de kans op goede genen bij jongen
Genetic complatibility hypothesis
Verschillende voorplantingspartners verhoogt de kans op genetisch complementair sperma
Genetic diversity hypothesis
Verschillende voorplantingspartners verhoogt de kans op genetische diversiteit van jongen
Inbreeding avoidsnce hypothesis
Verschillende voorplantingspartners verkleint kans op inbreeding
Directe voordelen polygenie vrouwtjes
- Wanneer vrouwtjes via mannetjes toegang krijgen tot noodzakelijke resources (voedsel, bescherming, nestplaatsen) (additional resources hypothesis)
- Wanneer mannetjes na paring bijdragen in de ouderzorg biedt extra partners voordelen in jonge zorg (additional care hypothesis)
- In soorten waar risico op infanticide hoog is, biedt extra partners onzekerheid over vaderschap bij de mannetjes, en daarmee verkleint het risico op infanicide (infanticide reduction hypothesis)
Anisogemie
een verschil in grootte tussen de gameten van mannen en vrouwen, kan leiden tot verschillen in uiterlijk en gedrag
Signaal of Need hypothesis
Ouders investeren meer jongen met kenmerken die duiden op zorgbehoefte, kan geluid zijn maar ook kleur
Signaal of Quality hypothesis
Ouders investeren meer in jongen met kenmerken die duiden op kwaliteit
Game theory
Succes van (genetisch bepaald) alternatief strategieën hangt af van succes andere individuen hun strategie
Inclusive fitness
Directe fitness + indirecte fitness
Altruïsme
Gedrag dat individueel fitness (overleving of voortplantingsucces) verkleint maar fitness individuen vergroot
Kin selection
Vorm van natuurlijke selectie dat altruïstisch gedrag bevoordeeld doordat voorplantingsuccesvan verwante individuen vergroot