anemie Flashcards

1
Q

samenstelling HbA

A

4 ketens: 2 alfa ketens 2 beta ketens
elke keten heeft Fe molecuul
zuurstof kan binden aan Fe molecuul

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

foetaal hemoglobine

A

HbF:

heeft grotere affiniteit voor zuurstof zodat foetus makkelijker bloed krijgt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

thalassemie

A

een defect gen met als gevolg een tekort aan ketens en dus een kwantitatieve beperking van de hemoglobine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

de genen voor welke keten ligt op chromosoom 16?

A

voor alfa-ketens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

de genen voor welke ketens liggen op chromosoom 11?

A

voor:

  • bèta-ketens
  • delta-ketens
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

waar hangt de afgifte van zuurstof aan de weefsels is afhankelijk van:

A
  • O2-spanning
  • pH
  • Temperatuur
  • 2,3diphosphoglyceraat concentratie (2,3-DPG)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

zuurstofspanning

A

zuurstof gaat van hoge naar lage zuurstofspaning, in weefsels is de zuurstofspanning laag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

temperatuur

A

hoge temperatuur zorgt voor gemakkelijke afgifte zuurstof (bv. bij koorts)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

pH

A

lage pH door:
- CO2 productie in weefsels
- sepsis
zorgt voor makkelijkere zuurstofafgifte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

2,3-DPG

A

= stof gemaakt in de erytrocyten welke de competitie met O2 aangaat en O2 verdring van Hb

bij meer 2,3-DPG wordt O2 makkelijker afgegeven: belangrijk compensatiemechanisme bij bloedarmoede
(werkt alleen bij chronische anemie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is erytropoëse

A

het ontstaan van erytrocyten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

foetale erytropoëse

A

3e week: dooierzak + chorion
6e week: lever + milt
5e maand: beenmerg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

erytropoëse kinderen

A
  • wervels
  • platte beenderen
  • lange pijpbeenderen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

erytropoëse volwassenen

A
  • wervels
  • platte beenderen
  • bovenste deel humerus en femur (erytropoëse trekt zicht terug)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat weerspiegelt het aantal reticulocyten?

A

de beenmergfunctie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

klachten anemie

A
  • moeheid
  • bleek zien
  • hartkloppingen
  • pijn op borst
  • kortademigheid
  • klachten passend bij hartfalen
  • duizeligheid (vnm bij opstaan)
17
Q

indeling anemie naar oorzaak

A
  • probleem met aanmaak van erytrocyten/hemoglobine
  • verlies van erytrocyten
  • verhoogd verbruik/afbraak van erytrocyten
18
Q

probleem aanmaak erytrocyten/hemoglobine

A
  • beenmergziekten
  • gebrek aan bouwstoffen
  • reticulocyten zijn dan ook verlaagd
19
Q

verlies erytrocyten

A
  • acuut bloedverlies
  • eerst normaal –> na plasma-expansie anemi
  • chronische bloedverlies
  • reticulocyten normaal, verlaagd of verhoogd
20
Q

hematocriet

A

fractie rode bloedcellen van het bloed tov plamsa

21
Q

normaal hematocriet

A

0.39

22
Q

normaal hemoglobine

A

man: 8,6-10,5
vrouw: 7,5-9,5
zwangere vrouwen > 6,5 mmol/L

23
Q

definitie mean corpuscular volume (MCV)

A

gemiddelde volume van erytrocyten

24
Q

normaal MCV

A

tussen 80-100 femtoliter (fL)

25
Q

berekenen MCV

A

hematocriet : aantal erytrocyten per liter

26
Q

definitie anemie

A

te lage Hb concentratie ten opzichte van de normaalwaarden

27
Q

bouwstoffen erytrocyten

A
  • ijzer
  • vitamine B12
  • foliumzuur
28
Q

anemie door verhoogd verbruik/afbraak erytrocyten

A
  • hemolyse
  • corpusculaire defecten
    (hemoglobinopathie = afwijking Hb-productie)
    (sferocytose = membraanafwijkingen)
    (erytrocytaire enzymdeficienties)
  • extracorpusculaire defecten: antistoffen / hartklepafwijkingen

–> reticulocyten zijn verhoogd

29
Q

soorten anemie op grootte

A
  • microcytaire anemie (MCV < 80 fL)
  • normocitaire anemie (MCV 80-100 fL)
  • macrocitaire anemie (MCV > 100fL)
30
Q

microcitaire anemie

A
  • ijzergebrek
  • hemoglobinopathie
  • anemie van chronische ziekten
31
Q

normocitaire anemie

A
  • nierziekten, anemie van chronische ziekten, infiltratie beenmerg door maligniteit, MSA, aplastische anemie
  • acute bloeding, hemolyse
  • sikkelcelanemie
32
Q

macrocitaire anemie

A
  • vitamine B12-deficientie
  • foliumzuurdeficientie
  • alcohol
  • hypothyreoidie
  • MDS
  • hemolyse