Alles Flashcards
Waaruit bestaat het multidimensioneel begrip van geestelijke gezondheid uit van Warr (2007) wat de AenG-psychologie nastreeft?
- Affectief welbevinden
- competentie (in staat zijn je werk goed uit te voeren)
- Autonomie
- Aspiraties (iets in je werk willen bereiken
Wat is protoprofessionalisering?
Het hanteren van verschillende medische en psychologische begrippen zoals adhd of subassertiviteit om allerdaagse toestanden en ervaringen te duiden.
Wat is de sociotechnische benadering?
Gaat er vanuit dat de stressreactie het product is van het sociale systeem waarbinnen de werknemer functioneert. Een praktische techniek om de kwaliteit van arbeid, gezondheid en welbevinden van werknemer te bevorderen.
Empirische cyclus en regulatieve cyclus binnen wat voor soort onderzoek en hoe verloopt het?
Met welken onderzoeksmethoden worden de volgende onderzoeken uitgevoerd: Effectiviteitsonderzoek en organisatiebreed onderzoek?
Empirische cyclus: vanuit theoretisch onderzoek, waarbij achtereenvolgens en hypothese wordt geformuleerd, empirische gegevens worden verzameld en de hypothese statistisch wordt getoetst.
regulatieve cyclus: vanuit probleemgestuurd onderzoek, waarbij achtereenvolgens een probleem wordt geformuleerd, een interventie wordt ontworpen, uitgevoerd en geëvalueerd. De evaluatie kan weer leiden tot een nieuw ontwerp.
Effectiviteitsonderzoek: met (quasi-) experimenteel onderzoeksontwerp
organisatiebreed: actieonderzoek methode eventueel icm gevalstudie
Doel van beschrijvend onderzoek en kan voorkomen uit welk onderzoek? Voorbeeld?
Kan voorkomen uit probleemgestuurd onderzoek. Heeft als doel om feiten boven water te krijgen (fact finding). Voorbeeld is de RIE.
Waarvoor staan de 4 D’s?
Disease, Disorder, Damage en Disability
Person-Enviroment Fit Model (P-E-Fit Model)
- Wat zegt het over oorzaken van werkstress?
- 3 verschillende copingmechanismen?
- Wat zegt het over oorzaken van werkstress?
Wordt veroorzaakt door een ‘misfit’ tussen persoonlijke hulpbronnen en en de eisen vanuit de werkomgeving. - 3 verschillende copingmechanismen?
- Actieve coping: actief oplossingsgericht met problemen omgaan.
- passieve coping: projectie of verdringing
- Subjectieve sociale ondersteuning: steun van leidinggevende, collega’s, sociaal netwerk. Beïnvloed de subjectieve omgeving rechtstreeks.
Demand-Control Model (DC Model) van Robert Karasek
- Wat voor soort model is het?
- Welke 2 belangrijke determinanten onderscheiden?
- Derde determinant (Demand-control-Support DCS Model)
- Wat voor soort model is het?
Omgevingsgericht model - Welke 2 belangrijke determinanten onderscheiden?
- Psychologische taakeisen: stressoren zoals hoge tijdsdruk en werktempo en inspannend werk).
- Regelmogelijkheden: controle die werknemer heeft over zijn taken en gedrag.
- Derde determinant (Demand-control-Support DCS Model)
Sociale steun staat hierin centraal en werken als moderator- of buffervariabelen
Verschil tussen moderator en mediator?
Moderator: Beïnvloed de relatie tussen twee variabelen (bv: ouderen zijn meer trouw aan een winkel met klantvriendelijk personeel dan jongeren. Leeftijd = moderator).
Demografische variabelen, sociale steun en persoonlijkheidskenmerken.
Mediator: verklaart de relatie tussen twee variabelen (bv: Er is een verband tussen piekeren en buikpijn. Stress = mediator).
Vitamin model van Warr
- Uit welke 4 elementen is dit model opgebouwd?
1. De effecten van wat op wat?
2. Categoriseert omgevingsfactoren in 2 subtypen
3. Multidimensionaliteit van welbevinden
4. Patronen? Wisselwerking tussen wat?
- Wat veronderstelt het model?En welke patronen passen hierbij?
Werkkenmerken beïnvloeden de geestelijke gezondheid zoals vitaminen. - Uit welke 4 elementen is dit model opgebouwd?
1. De effecten van omgevingskenmerken op de gezondheid
- Categoriseert omgevingsfactoren in 2 subtypen
* CE-patroon (constant effect): bv extra geld levert in eerste instantie meer geestelijke gezondheid op, maar op een gegeven moment niet meer.
* AD-patroon:bv te veel autonomie is schadelijk voor geestelijke gezondheid door gebrek aan structuur en te veel verantwoordelijkheid. - Multidimensionaliteit van welbevinden
Affectief welbevinden is een kernbegrip en bestaat uit assen: gespannen, enthousiast, tevreden, rustig, neerslachtig, ontevreden.
- Wisselwerking tussen persoon en omgeving
demografische kenmerken, vaardigheden, waarden, basale mentale gezondheid.
Werkkenmerken hebben een sterk effect op werknemers met bijpassend werk.
Effort-reward Imbalance Model (ERI Model) van Johannes Siegrist
- Welke soorten beloning?
- Wat wordt bedoeld met: ‘feelings of mastery’
- Welke soorten beloning?
- geld, waardering, zekerheid en carrièremogelijkheden
- Wat wordt bedoeld met: ‘feelings of mastery’
gevoel van beheersing over de situatie.
Job Demand-Resources Model (JD-R Model) van Remerouti Ed al. bestaande uit onderstaande 3 veronderstellingen:
- 2 specifieke risicofactoren
- 2 parallellen processen en wat speelt een mediërende rol
- Interactie effect tussen taakeisen en energiebronnen
- Persoonlijke hulpbronnen kunnen invloed hebben op 5 aspecten:
- Welke persoonlijke eigenschap speelt sleutelrol in dit model?
- 2 specifieke risicofactoren
* Taakeisen (job demands)
* hulpbronnen (Resources) bestaande uit: interpersoonlijke relaties (bv. steun collega’s), organisatie en werk (bv. participatie besluitvorming), de taak (bv. feedback) - 2 parallellen processen en wat speelt een mediërende rol
* stressproces: waarbij veeleisende aspecten van werk kunnen leiden tot voortdurende aantasting van energiereserves en uiteindelijk burn-out.
* motivationeel proces: voldoende aanwezigheid van energiebronnen zorgt voor bevlogenheid (gekenmerkt door vitaliteit, toewijding en absorptie).
* mediërende rol tussen burn-out en bevlogenheid. - Interactie effect tussen taakeisen en energiebronnen
Energiebronnen compenseren/bufferen ongewenste invloed van taakeisen zoals burn-out (verlaagt taakeisen), maar energiebronnen hebben vooral een positief effect als het er echt om gaat (hoge taakeisen).
- Persoonlijke hulpbronnen kunnen invloed hebben op 5 aspecten:
1. op stressreactie en bevlogenheid (bv. emotioneel minder stabiele mensen zullen sneller opbranden).
2. Moderator-effect: (bv. invloed van energiebronnen op bevlogenheid is sterker bij zelfverzekerde mensen).
3. Mediatie-effect: (bv. aanwezigheid van energiebronnen bevordert subjectieve enigencompetentie wat weer leidt tot bevlogenheid).
4. Perceptie van taakeisen en energiebronnen (bv. optimisten zien meer energiebronnen en pessimisten meer stressoren).
5. Werkbeleving: (bv. emotioneel zwakken zien werk als meer stressvol en meer kwetsbaar voor burn-out). - Welke persoonlijke eigenschap speelt sleutelrol in dit model?
Self-efficacy
Demand-Induces Strain Comensation Model (DISC Model) door de Jonge en Dormann. Ook wel hoofd-Hart-Hand model genoemd.
- Wat is de kern van dit model?
- Wat wordt bedoeld met het drievoudig matchingsprincipe?
- Wat is de kern van dit model?
Werk bestaat grofweg uit 3 aspecten: mentaal (hoofd), emotioneel (hart) en fysiek (hand) en mensen moeten op deze aspecten kunnen herstellen. - Wat wordt bedoeld met het drievoudig matchingsprincipe?
De drie H’s passen goed bij elkaar (triple matching) bv. hoge mentale taakeisen icm gebrekkige mentale werkbronnen en mentaal herstel zullen leiden tot stressreactie.
Rangschik modellen van eenvoudig naar complex
P-E-fit, ERI, Vitamine model, JD-R model, DC(S), DISC model
Eenvoudig: DC(S), ERI
Gemiddeld: Vitamine model, JD-R model, DISC model
Complex: P-E-fit
Wat wordt bedoelt met mobilisatiereactie?
Reactie wanneer na verhoging van activatie (adrenaline en noradrenaline) een ingreep succesvol blijkt te zijn.
Wat stelt de cognitieve stresstheorie van Lazarus (1966)?
- Wat wordt bedoeld met ‘effort with distress’ en effort without distress’?
Dat subjectieve evaluatie van belastingsfactoren essentieel is voor het optreden van de spanningsreactie (adrenaline, noradrenaline en cortisol).
- ‘effort with distress’:
Actieve mobilisatie adhv adrenaline om aan taakeisen te kunnen voldoen wat gepaard gaat met gevoelens van gespannen opwinding (bv. wanneer iemand vermoeid is en extra energie moet leveren om te kunnen blijven presteren).
en effort without distress’?
Actieve mobilisatie adhv adrenaline om aan taakeisen te kunnen voldoen.
Wat stelt de reactiviteitshypothese?
Dat herhaalde sterke reacties van bloeddruk op stress uiteindelijk het bloeddruksysteem kunnen ontregelen en er een blijvend hoge bloeddruk kan ontstaan.
Wat wordt bedoeld met autonome balans en wat is een geschikte methode om werkstress te meten? RSA? PEP?
- autonome balans
balans tussen de invloed van de sympathicus en parasympathicus op het hart - geschikte methode om werkstress te meten?
Meten van hartslagfrequentie dmv cardiogram (elektroden op borstkas). - RSA? verschil tussen maximale hartslag bij inademen en minimale hartslag bij uitademen. Hoe groter het verschil in slagen hoe hoger de parasymathische
activiteit. - PEP?
Duur van hartcontractie tussen prikkel en samentrekking. Hoe korter de PEP hoe sterker de sympathische activiteit.
Welke twee eisen worden gesteld aan de PMO en wat is het verschil met de RIE?
- twee eisen aan de PMO:
1. moet meeromvattend zijn dan algemeen gezondheidskundig onderzoek
2. inhoud moet afgestemd zijn op risico’s van het werk.
Daarom gaat RIE hieraan meestal vooraf. - verschil met de RIE? RIE geeft interpretatie op organisatieniveau, PMO op individueel niveau.
Wat zijn de onafhankelijke en afhankelijke variabelen binnen het algemene stressmodel?
- onafhankelijke
Taakkenmerken (werkdruk, regelmogelijkheden), arbeidsvoorwaarden, sociale aspecten - afhankelijke
gezondheid en werkbeleving
4 belangrijke gebieden/kenmerken/oorzaken voor inventarisatie van arbeidsrisico’s:
- Arbozorgsysteem
- Arbeidsgebonden oorzaken van VenG
- Idicatoren van VenG
- Relatie tussen kenmerken van personeel en VenG
- Arbozorgsysteem en organisatiekenmerken: systeem waarmee gewerkt wort om de omstandigheden te verbeteren en ziekteverzuim terug te dringen.
- Arbeidsgebonden oorzaken van VenG (veiligheid en gezondheid): Arbeidsinhoud en arbeidsomstandigheden
- Idicatoren van VenG: ziekteverzuim, (bijna)ongevallen, personeelsverloop.
- Relatie tussen kenmerken van personeel en VenG: demografische kenmerken, persoonskenmerken
Relevante documenten bij de verkenning van VenG-risico’s
Eerder verrichte RIE, arbobeleidsplan, arbojaarplan, sociaal jaarverslag, verslagen ondernemingsraad.
Wat is analytische generalisatie?
Op grond van logisch redeneren wordt aannemelijk gemaakt dat ontwerpmodel dat goed werkt in een bepaalde situatie dit ook zal doen in een situatie die bepaalde relevante eigenschappen gemeen heeft.
Waarvoor dient actieonderzoek? Participatie? Doel? Wetenschap? Sociale constructie van de werkelijkheid Zelfstudie door lerend systeem Risico's?
Waarvoor dient actieonderzoek?
Het verwerven van geldige kennis over complexe sociale systemen.
- Participatie?
Nauwe samenwerking tussen onderzoeker en groepen - Doel?
Doel om situatie te verbeteren - Wetenschap?
Leerproces vindt plaats door het aanbrengen van veranderingen. - Sociale constructie van de werkelijkheid
Erkenning van de waarde van verschillende perspectieven. Gewenste toekomstige situatie worden door onderzoeker en betrokkenen geconstrueerd. - Zelfstudie door lerend systeem
Belangrijk om leervermogen te versterken - Risico’s?
- de nadruk komt meer te liggen op de actie dan op het vergroten van wetenschappelijke kennis.
- Te grote betrokkenheid van onderzoeker.