alles 2 Flashcards

1
Q

inkoop risico’s

A

Te veel of te weinig inkopen
- Goederen of diensten van slechte kwaliteit inkopen
- Te duur inkopen
- Onvoldoende gebruik maken van inkoopkorting
- Aannemen van steekpenningen en dergelijke
- Betaling van niet-geleverde goederen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

fases van het inkoopproces

A
  • Initiatief tot inkopen
  • De aanvraag en beoordeling van offertes
  • De bestellingen van goederen
  • De ontvangst van goederen
  • De factuurcontrole
  • De schuldenregistratie
  • De betaling van facture
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

bestelformulieren moeten

A
  • Doorlopend genummerd zijn
  • Gedateerd zijn
  • Ondertekend zijn door de bevoegde beslisser
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

magazijn functie bestaan uit

A
  • Het ontvangen en keuren van goederen
  • Het verstrekken van informatie over de ontvangst en afgifte van goederen aan de afdelingen
    inkoop, verkoop en administratie, bij productiebedrijven ook aan het bedrijfsbureau of de
    productieafdeling.
  • Het bewaren van de goederen
  • Het afgeven van goederen op grond van door bevoegde functionarissen getekende documenten
  • Het afleggen van verantwoording over ontvangen en afgegeven goederen, bijvoorbeeld aan de
    hand van een magazijnadministratrice
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

magazijnproces bestaat uit

A

Goederenontvangst
- Keuring > afkeuring en vernietiging
- Opslag > afkeuring en vernietiging
- Goederenafgifte
- Verzending

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

de ontvangstmedling moet de volgende gegevens bezitten

A
  • Datum ontvangst
  • Hoeveelheid
  • Kwaliteit
  • Artikelnummer
  • Artikelomschrijving
  • Van wie de goederen ontvangen zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

De informatie over goederenontvangst mag gelezen worden door:

A
  • Inkoopafdeling
  • Voorraadadministratie
  • Administratie
  • Bedrijfsbureau
  • Magazijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is een gesloten magazijn

A

Magazijn waarbij afgifte gebeurt door het magazijnpersoneel op basis van geautoriseerde
opdrachten. Iedere individuele uitgifte wordt geregistreerd. Directe verbruiksmeting. Dit is voor
artikelen met geringe waarden misschien wat omslachtig. Dit heeft veel administratiekosten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is een open magazijn

A

De goederen worden niet in een gesloten magazijn bewaard en worden niet geregistreerd. Ze
worden ook vaak op plaatsen gelegd waar er veel gebruik van wordt gemaakt (Grijpvoorrraden).
Indirecte verbruiksmeting.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is de retrograde methode

A

Methode waarbij uit de geproduceerde
hoeveelheid eindproduct met behulp van vastgestelde normen het toegestane goederenverbruik
wordt berekent. De soll- en ist-positie worden vergeleken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat zijn incourante goederen

A

zijn goederen die niet meer door het bedrijf verkocht of verbruikt kunnen
worden. We noemen dit ook wel winkeldochters.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

incourante goederen kan je onderscheiden tussen

A

Goederen die niet (meer) geschikt zijn voor de productie.
- Goederen die niet of nauwelijks meer worden verkocht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

de belangrijkste taken van de verkoopafdeling

A

Het verwerven van orders tegen zo gunstig mogelijke condities
2. Het correct uitvoeren van de orders
3. Zorgen voor klantenbinding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

fases in het verkoopproces

A

Offerte
2. Orderontvangst
3. Orderacceptatie
4. Facturering
5. Goederenverzending
6. Vorderingenregistratie
7. Incasso

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is VIS

A

Verkoopinformatiesysteem
een verzameling van de verkoop relevante interne en externe gegevens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is statuscode 1

A

Offerteaanvraag ingevoerd

17
Q

wat is statuscode 2

A

Offerte verzonden

18
Q

wat is statuscode 3

A

Order ingevoerd

19
Q

wat is statuscode 4

A

Order geaccepteerd

20
Q

wat is statuscode 5

A

Goederen uitgeleverd

21
Q

wat is statuscode 6

A

Gefactureerd

22
Q

om een goede offerte op te stellen heeft de verkoopafdeling santwoord nodig op de volgende vragen

A
  • Kunnen de goederen op tijd worden geleverd?
  • Wat zijn de prijs en overige leveringscondities voor deze klant?
  • Is de afnemer kredietwaardig?
23
Q

hoe kan je een facturen maken

A

Afzonderlijk factureerprogramma
- Tekstverwerker of Spreadsheetprogramma (vaak bij kleinere organisaties)

24
Q

soorten facturen

A

voorfacturing
tussenfacturing
nafacturing

25
Q

wat houdt voor fracturing in

A

worden de facturen met behulp van de geaccepteerde verkooporders gemaakt
voordat de goederen zijn geleverd.

26
Q

wat houdt na facturering in

A

De facturering vindt plaats via de opgave uit het magazijn van de werkelijk verzonden
goederen.

27
Q

criteria voor starreveld

A

Soort organisatie: al dan niet werkzaam voor de markt.
2. Verbanden in de waarde kringloop

28
Q

wat houd de typologie van starreveld in

A

is een overzicht dat is “bedacht” om de verschillende organisaties te rubriceren naar enkele grondtypen.

29
Q

3 soorten bedrijven

A

handelsbedrijven
productiebedrijven
dienstverlende bedrijven

30
Q

wat zijn handelsbedrijven

A

Doorstroom van goederen die eigendom zijn van het bedrijf. Geen bewerking
van de goederen.

31
Q

wat zijn productiebedrijven

A

Doorstroom van goederen die eigendom zijn van het bedrijf. Wel bewerking
van goederen. (grondstof naar eindproduct)

32
Q

wat zijn dienstverlende bedrijven

A

Hier vindt geen of nagenoeg geen doorstroming van eigen goederen
plaats.

33
Q

wat is een detailhandel

A

levert rechtstreeks aan de consument

34
Q

wat is een groothandel

A

Leveren aan andere ondernemingen in plaats van de consument

35
Q

fases van productieprces

A

-Voorcalculatie
- Planning
- Afgifte grondstoffen
- Productie
- Afgifte gereed product
- Nacalculatie

36
Q

wat is stukproductie

A

Dit is productie op bestelling

37
Q

wat is zuivere stukproductie

A

Als er niet of nauwelijks bij stukproductie gebruik wordt gemaakt van de vastgestelde normen

38
Q

wat is serie stuk productie

A

Als er van een bepaald product een speciaal/specifiek stuk moet worden geproduceerd

39
Q

wat is mass customatzion

A

Ook wel massa maatwerkproductie genoemd. Combineren van het beste van stukproductie en
massaproductie