Alles Flashcards

1
Q

Wat is het verschil tussen publiekrecht en privaatrecht?

A

Publiekrecht regelt de verhouding tussen overheid en burgers/bedrijven, waarbij de overheid vaak eenzijdig kan optreden. Privaatrecht regelt de verhouding tussen burgers en/of bedrijven onderling, waarbij de partijen gelijkwaardig zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een rechtsnorm?

A

Een rechtsnorm is een juridisch bindende regel die te vinden is in een rechtsbron en aangeeft wat men juridisch gezien behoort te doen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke rechtsbronnen bestaan er?

A

Wetgeving, jurisprudentie, gewoonterecht, verdragen, besluiten van internationale organisaties, algemene rechtsbeginselen, en soft law.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de kenmerken van een democratische rechtsstaat?

A

Een democratische rechtsstaat heeft kenmerken zoals vrije en eerlijke verkiezingen, scheiding der machten, rechtszekerheid, en waarborgen voor fundamentele rechten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de zes kenmerken van de vertegenwoordigende democratie volgens R. Dahl?

A

1) Bestuur door gekozen vertegenwoordigers, 2) Vrijheid van meningsuiting, 3) Onafhankelijke informatiebronnen, 4) Vrijheid van vergadering, 5) Burgerschapsrechten, 6) Regelmatige vrije en eerlijke verkiezingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het verschil tussen heuristiek en legitimatie in de rechterlijke rechtsvorming?

A

Heuristiek is het proces van het vinden van een oplossing voor een juridisch probleem. Legitimatie betreft het rechtvaardigen van de gevonden oplossing naar procespartijen en derden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de vier voorrangsregels binnen de Nederlandse rechtsorde?

A

1) Hogere wetten gaan voor lagere, 2) Specifieke regels gaan voor algemene, 3) Nieuwere regels gaan voor oudere, 4) Europees en internationaal recht gaan voor nationaal recht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het verschil tussen nationaal en internationaal recht?

A

Nationaal recht geldt binnen de grenzen van een staat en regelt de verhouding tussen burgers en overheid. Internationaal recht geldt tussen staten en internationale organisaties en regelt hun onderlinge relaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn verdragen en hoe zijn ze verdeeld?

A

Verdragen zijn overeenkomsten tussen staten of internationale organisaties. Ze kunnen bilateraal (tussen twee partijen) of multilateraal (tussen meerdere partijen) zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is gewoonterecht en wat zijn de twee kenmerken ervan?

A

Gewoonterecht bestaat uit rechtsnormen die ontstaan zijn door bestendig gebruik en de overtuiging dat deze gedragslijn rechtens gevolgd moet worden. De twee kenmerken zijn praktijk (usus) en rechtsovertuiging (opinio juris).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is transnationaal recht?

A

Transnationaal recht is recht dat wordt gemaakt door niet-statelijke instanties en dat geldt in meerdere staten, zoals Europees recht en het recht van het EHRM.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de kenmerken van algemene rechtsbeginselen?

A

Ze zijn evaluatief, moreel van aard, hebben een open karakter en moeten geïnterpreteerd worden voordat ze kunnen worden toegepast, en hebben een zeker gewicht in de rechtsorde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de hiërarchieregels in de Nederlandse rechtsorde?

A

De rangorde is: 1) Internationaal en Europees recht, 2) Het Statuut, 3) De Grondwet, 4) Wetten in formele zin, 5) AMvB’s, 6) Ministeriële regelingen, 7) Decentrale regelgeving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de verhouding tussen nationaal en Europees recht?

A

Europees recht heeft voorrang boven nationaal recht, zoals bepaald in de arresten Van Gend & Loos en Costa/ENEL. Europees recht kan directe werking hebben in de nationale rechtsorde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke rol speelt het Europees Parlement in de EU-democratie?

A

Het Europees Parlement is een direct gekozen orgaan dat samen met de Raad wetgeving vaststelt en controle uitoefent op de Europese Commissie. Het vertegenwoordigt de burgers van de EU.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het verschil tussen primaire en secundaire Unierecht?

A

Primair Unierecht omvat verdragen zoals het VEU en VWEU, vergelijkbaar met grondwetten. Secundair Unierecht omvat verordeningen, richtlijnen, en besluiten die door EU-instellingen worden vastgesteld.

17
Q

Hoe kunnen nationale parlementen invloed uitoefenen op het Europese wetgevingsproces?

A

Nationale parlementen kunnen via de agendaprocedure en het early warning system invloed uitoefenen. Ze debatteren met de minister voordat er in de Raad van de EU gestemd wordt.

18
Q

Wat zijn de kritiekpunten op het onderscheid tussen publiekrecht en privaatrecht?

A

Kritiek is dat sommige privaatrechtelijke normen ook algemene belangen dienen, en sommige publiekrechtelijke normen particuliere belangen. Ook kan de hiërarchie tussen partijen in privaatrecht worden doorbroken, zoals in bepaalde grondrechtelijke kwesties.

19
Q

Wat is het verschil tussen lex superior en lex specialis?

A

Lex superior betekent dat een hogere wet voorrang heeft boven een lagere wet. Lex specialis betekent dat een specifieke regel voorrang heeft boven een algemene regel.

20
Q

Wat is jus cogens?

A

Jus cogens zijn dwingende normen van internationaal recht die voorrang hebben boven alle andere regels van internationaal recht, zoals het verbod op genocide, slavernij, en oorlogsmisdaden.

21
Q

Wat zijn de vier criteria voor het onderscheid tussen nationaal en internationaal recht?

A

1) Rechtsbronnen, 2) Autonomie van de rechtsorde, 3) Werkingssfeer (territoriaal bereik en subjecten), 4) Organisatiewijze van de rechtsorde (nationaal is hiërarchisch, internationaal is heterarchisch).

22
Q

Wat zijn de belangrijkste kenmerken van het Europees recht?

A

Europees recht bestaat uit primair en secundair recht, is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten, en heeft voorrang op nationaal recht. Het wordt gevormd door instellingen zoals de Europese Commissie, het Europees Parlement, en de Raad van de EU.

23
Q

Wat zijn de interpretatiemethoden in de rechtsvorming?

A

1) Grammaticaal (taalkundige betekenis), 2) Wetshistorisch (bedoeling van de wetgever), 3) Systematisch (samenhang met andere bepalingen), 4) Teleologisch (doel van de wet), 5) Verdragsconform (internationale verdragen in acht nemen), 6) Richtlijnconform (afstemming met EU-richtlijnen).

24
Q

Wat is het verschil tussen een formele en een materiële benadering in de gelaagde rechtsorde?

A

De formele benadering gebruikt voorrangsregels en hiërarchische structuren om conflicten tussen rechtsnormen op te lossen. De materiële benadering zoekt naar inhoudelijke overeenkomsten tussen rechtsnormen om tot een eenduidige interpretatie te komen.

25
Q

Wat is de rol van politieke partijen in de Nederlandse democratie?

A

Politieke partijen mobiliseren kiezers, vormen visies over het algemeen belang, selecteren kandidaten voor functies, en spelen een rol in coalitievorming en oppositie binnen het parlement.

26
Q

Wat is het democratisch tekort in de Europese Unie?

A

Het democratisch tekort verwijst naar het gebrek aan directe controle van burgers op de besluitvorming binnen de EU, vanwege de complexe besluitvormingsprocessen en de beperkte rol van nationale parlementen.

27
Q

Wat is de rol van soft law binnen het rechtssysteem?

A

Soft law omvat richtlijnen en aanbevelingen die geen bindende rechtsnormen zijn, maar wel gebruikt worden bij de interpretatie van harde rechtsregels en belangenafwegingen. Voorbeelden zijn gedragscodes, beleidsdoelstellingen, en conclusies van publieke en private actoren.

28
Q

Wat zijn de kenmerken van verdragen die internationaal recht creëren?

A

Verdragen kunnen bilateraal (tussen twee partijen) of multilateraal (tussen meerdere partijen) zijn. Voorbeelden zijn traités-contrats (overeenkomsten tussen staten over specifieke transacties) en traités-lois (verdragen die algemene regels vastleggen).

29
Q

Wat is de invloed van besluiten van internationale organisaties op de Nederlandse rechtsorde?

A

Besluiten van internationale organisaties, zoals verordeningen en richtlijnen van de EU, hebben directe werking in de nationale rechtsorde en hebben vaak voorrang op nationale wetgeving.

30
Q

Wat is de gelaagde rechtsorde?

A

De gelaagde rechtsorde verwijst naar de verwevenheid van nationaal, internationaal en transnationaal recht. Internationaal en transnationaal recht spelen een steeds grotere rol binnen de nationale rechtsordes, zoals zichtbaar in het EU-recht en de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM).

31
Q

Wat zijn voorbeelden van conflicten tussen rechtsordes?

A

Voorbeelden zijn de Weiss-zaak, waarin de Duitse grondwet botste met Europees recht over de aankoop van financiële activa, en de Ajos-zaak, waarin de Deense rechter Europees recht naast zich neerlegde ten gunste van nationaal recht.

32
Q

Wat zijn voorrangsregels in de verhouding tussen nationaal en internationaal recht?

A

In Nederland geldt dat internationaal recht, mits het volgens nationale publicatie-eisen is gepubliceerd en juridisch bindend is, voorrang heeft op nationale wetgeving (artikel 93 en 94 Gw).

33
Q

Wat zijn jus cogens-normen in het internationale recht?

A

Jus cogens-normen zijn dwingende normen in het internationaal recht die voorrang hebben op alle andere internationale rechtsregels. Voorbeelden zijn het verbod op genocide, slavernij en oorlogsmisdaden.

34
Q

Hoe werkt de verhouding tussen Europees recht en nationaal recht in Nederland?

A

Europees recht heeft voorrang op nationaal recht. Dit werd bevestigd in arresten zoals Van Gend & Loos en Costa/ENEL, waarin werd bepaald dat Europese rechtsnormen directe werking hebben en voorrang genieten, zelfs boven de nationale grondwet.

35
Q

Wat zijn de kenmerken van transnationaal recht?

A

Transnationaal recht wordt gevormd door instanties die geen onderdeel zijn van een nationale staat en is van toepassing in meerdere staten. Voorbeelden hiervan zijn secundair Europees recht en de rechtspraak van het EHRM.

36
Q

Wat zijn de voorrangsregels in het transnationaal en internationaal recht?

A

Transnationaal en internationaal recht zijn heterarchisch georganiseerd, wat betekent dat er geen overkoepelende voorrangsregels zijn wanneer normen uit verschillende rechtsordes botsen. Wel bestaan er uitzonderingen, zoals jus cogens-normen en verdragen met conflictbepalingen, zoals artikel 103 van het VN-handvest.

37
Q

Waarom zijn de Weiss-zaak, Ajos-zaak, en Kadi-zaak belangrijk?

A

Deze zaken tonen aan hoe conflicten tussen nationale, Europese, en internationale rechtsordes kunnen ontstaan. In deze zaken claimen zowel nationale als internationale rechtsordes het hoogste gezag, zonder een duidelijk referentiepunt om de hiërarchie tussen de rechtsnormen te bepalen.