AK H1 TW1 Flashcards

1
Q

Wat is voedsel volgens de humanitaire wet?

A

Een basisbehoefte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is voedselzekerheid en waar staat het vastgesteld?

A

= het fysieke, economische en sociale toegang hebben tot genoeg, veilig en gezond voedsel.

Dit is vastgesteld in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens in de VN.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is kwantitatieve honger en wat is kwalitatieve honger? + gevolgen en oorzaken.

A

Kwantitatieve honger = te weinig voedsel -> weinig energie en dood.

Kwalitatieve honger = te ongezond/eenzijdig voedsel. -> ziektes, weinig mineralen en vitamines, lage levensverwachting.

Oorzaken: periode van droogte, slechte overheidsbeleid of conflict.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn het gevolgen van honger en leg uit wat SDG’s zijn.

A

Er zijn directe en indirecte gevolgen die staan op de SDG’s (= doelen voor duurzame ontwikkeling.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat voor vraagstuk heeft voedsel en leg uit.

A

Obesitas en te weinig voedsel in verschillende delen van de wereld.

Het voedselvraagstuk = verdelingsvraagstuk = moreel vraagstuk.

Wie verdient meer voedsel?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is globalisering?

A

Het doorgaand proces van internationale uitwisseling van goederen, mensen, geld en informatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Het proces van globalisering speelt zich ook met voedsel, maar wat zijn voedselgewassen?

A

Gewassen dat bedoeld is voor de menselijke consumptie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

In arme landen zijn er veel boeren die voor hunzelf verbouwen, maar soms is er sprake van commerciele landbouw.

A

= landbouw om daarmee winst te maken. Het is vaak voor de export.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Door commerciele landbouwen verbouwen deze boeren handelsgewassen.

A

= gewassen dat verbouwt wordt met winst in gedachten, niet voor eigen consumptie, maar voor handel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is exportlandbouw?

A

= landbouwactiviteiten die gericht zijn op de uitvoer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Globalisering, voedsel- en handelsgewassen, commerciele landbouw en export landbouw zijn samenhangend. Leg uit hoe.

A

Door globalisering raken landen met elkaar steeds meer in de handel, hierdoor maak je handelsgewaasen, maar ook voedselgewassen voor transport binnen je land. Door commerciele landbouw kun je steeds meer winst verdienen en je verdient meer bij de export, dus exportlandbouw.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is geglobaliseerde landbouw?

A

= commerciele landbouw die gericht is op de wereldmarkt en wordt door de wereldmarkt ook sterk beinvloedt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de punten bij transport volgens de theorie van Ullman?

A

Zodat landen met elkaar transporteren zijn er 3 dingen nodig:
1. Complimentariteit = vullen deze gebieden elkaar aan. Gebied A overschot en gebied B loopt tekort, wilt het product en kan het betalen.
2. Transporteerbaarheid = Er zijn goede wegen, havens, vliegvelden, infrastructuur. -> anders nemen de reiskosten, reistijd en het moeite te veel. (bijv. groente en fruit -> snel, anders bedorven.)
3. Tussenliggende mogelijkheden = Als gebied C dichter is bij gebied B en hetzelfde prijs aanbiedt als A, waarom neem je dan de extra reiskosten en reistijd met A?

Tussenliggende mogelijkheden geldt alleen als er 3 variabelen aanwezig zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe zien de prijzen eruit als een land veel van iets maakt en weinig? +regel

A

Als een land heel veel van iets maakt, zal dat product goedkoper zijn dan wat er weinig wordt gemaakt/geproduceerd.

-> hogere productie -> lagere kosten in produceren in grote hoeveelheden -> lagere prijzen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoezo kun je niet in grote hoeveelheden bijv. kleding weggeven aan arme landen?

A

Dan zullen de kledingmakers minder gemotiveerd zijn, want de klanten hebben liever gratis kleding. Hierdoor gaat de economie naar beneden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is onfijn aan de wereldhandel?

A

Het verloopt niet altijd eerlijk: voedsel waar nodig is wordt niet altijd daar geleverd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is een groot reden waarom wereldhandel oneerlijk is?

A

Door de handelspolitiek: = het overheidsbeleid waarmee een land de handel met andere landen regelt.

Rijke landen kunnen bijv. door invoerheffingen, subsidies en akkoorden producten sneller, van beter kwaliteit en goedkoper leveren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zijn 3 redenen waardoor rijke landen goedkoper en kwalitatiever kunnen produceren?

A
  1. Landbouwsubsidies
  2. Hoge standaarden + tariefmuren
  3. Dumping in arme landen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Leg uit wat landbouwsubsidies is en hoe dat rijke landen beter goedkoper/kwalitatief producten levert. + het ‘probleem’ en oorzaak/gevolg relatie

A

= Financiele steun van de overheid aan boeren voor het uitvoeren/starten van een landbouwactiviteit.

Normaal zijn deze subsidies economisch niet handig, ze kosten meer en leveren niet super, maar de overheid vindt dit belangrijk.

De boer krijgt goede kwaliteit mest -> betere goedere.
-> weinig kosten voor de boer + in grote hoeveelheden -> lage producte kosten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Leg uit wat hoge standaarden + tariefmuren is en hoe dat rijke landen beter goedkoper/kwalitatief producten levert. + oorzaak/gevolg relatie

A

Rijke landen hebben hoge standaarden aan producten, want beter kwaliteit willen meer mensen kopen.

Ook hebben ze tariefmuren = je betaalt om in een bepaald land te verkopen.
-> hierdoor wordt de kwaliteit van inheemse producten groter en goedkoper.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Hoge tariefmuren vindt niet iedereen leuk en dat vermindert en verplaatst met vrijhandel.

A

= handel tussen landen die volledig plaatsvindt volgens de weten van vraag en aanbod.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Leg uit wat dumping is en hoe dat rijke landen beter goedkoper/kwalitatief producten levert. + oorzaak/gevolg relatie

A

= het op de markt zetten van producten die onder de kostpijs zitten.

Hierdoor hebben de zaken binnen deze arme landen minder motivatie om iets te maken, want consumenten gaan voor de goedkopere van rijke landen en economie stort naar beneden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Waardoor zul je alleen meer voedsel moeten produceren?

A

Door de bevolkingsgroei.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat neemt toe door de toegenomen welvaart en wat is de definitie?

A

De voedselafdruk = het aantal hectare dat nodig is om voedsel te verbouwen per inwoner of per land.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Waardoor neemt het voedselafdruk toe door de toegenomen welvaart vergeleken met arme landen?

A
  1. Inwoners van rijke landen consumeren meer eten.
  2. Inwoners van rijke landen consumeren bijv. vlees en zuivel, hiervoor heb je meer oppervlakte nodig.
  3. Rijke landen gebruiken voedselgewassen als biobrandstoffen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat is ‘de draagkracht van de aarde’?

A

= vermogen van de natuur om mensen te voorzien in hun bestaan, zonder de natuurlijke evenwicht te verstoren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Hoe maak je voedsel dat duurzaam is, op een korte/lange termijn en dat de draagkracht van de aarde stabiel is?

A
  1. een Groene Revolutie
  2. Genetisch gemanipuleerd voedsel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

voedsel dat duurzaam is

Wat is een Groene Revolutie? En waarom zijn er tegenstanders?

A

= invoering van verbeterende, snelgroeiende soorten in de landbouw. +** kunst**mest en bestrijdingsmiddelen.

Nadeel = Niet iedere boer zou dit kunnen krijgen, waardoor er ongelijkheid ontstaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Wat zijn genetisch gemanipuleerde voedsel? En waarom zijn er tegenstanders?

A

= voedsel van landbouwgewassen waarvan de erfelijke eigenschappen doelgericht zijn veranderd. Zo kun je voedsel sneller laten oogsten, beter tegen ziektes, vitamines hebben.

Nadeel = De veiligheid van het consumeren hiervan in de lange termijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Wat is groene honger?

A

Honger in een land waar veel voedringrijk land beschikbaar is voor landbouw. Toch is er ondervoeding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Waarom kan ‘landlocked’ een oorzaak zijn voor honger en wat is dat eigenlijk?

A

Als je niet de zee grenst, maar door land.

  1. Hierdoor hebben producten een lange reis, behalve voor goederen die snel bederven, die gaan met de vliegtuig.
  2. Het is veel duurder om transport door het land te hebben.
  3. Je bent afhankelijk van je relaties met je buurlanden. Ze zijn economisch en politiek kwetsbaar.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Waarom kan slechte infrastructuur een oorzaak zijn voor honger en wat is infrastructuur?

A

Infrastructuur = geheel van voorzieningen die het makkelijker maken voor een land om te functioneren.

  1. Slechte wegen, spoorwegen,etc. maakt het moeilijk om voedsel te verdelen en te distribueren over het hele land.->arme wijken.
  2. Bovendieen maakt het moeilijkere voor arme wijken om toegang te hebben tot belangrijke voorzieningen: ziekenhuizen, scholen, markten, werkplekken (om het voedsel te verkopen/kopen.)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Wat is de cyclus van armoede, honger en ziektes?

A
  1. Armoede= door armoede kun je niet makkelijk gezond eten kopen (kwalitatief) of uberhaupt voedsel (kwantitatief.)
  2. Door armoede, heb je ziektes = door ziektes zullen de boeren die eten verbouwen ermee stoppen en de verkopers ook. Honger stijgt.
  3. Honger = door honger hebben mensen geen energie om te werken. Economie daalt en de armoede stijgt. De cyclus begint alweer.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Hoeveel AK dimensies zijn er en zoem ze op.

A
  1. Fysische dimensie
  2. Sociaal-culturele dimensie
  3. Demografische dimensie
  4. Politieke dimensie
  5. Economische dimensie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Wat houdt het fysische dimensie in en geef voorbeelden.

A
  1. Fysische dimensie = natuurlijke processen die van invloed zijn op een verschijnsel of gebied.

(vb. natuur,weer,klimaat,relief, natuurrampen.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Wat houdt het sociaal-culturele dimensie in en geef voorbeelden.

A

Sociaal-culturele dimensie = waarbij het gaat om de cultuur van een groep mensen, de wijze waarop ze met elkaar samenleven. (vb. godsdienst, mens, taal, analfabetisme.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Wat houdt de demografische dimensie in en geef voorbeelden.

A

demografische dimensie = het beschrijven en verklaren van de ontwikkelingen in de omvang en samenstelling van de bevolking.

(bevolkingsdichtheid, bevolkingsspreiding, bevolkingsgroei, leeftijdsopbouw, verstedelijking, geboortecijfer, sterftecijfer, migratie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Wat houdt de politieke dimensie in en geef voorbeelden.

A

politieke dimensie =waarbij de politieke invloed van overheden en belangengroepen centraal staat.

(vb. regeringsvorm, corruptie, oorlog, bestuur.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Wat houdt de economische dimensie in en geef voorbeelden

A

economische dimensie = de invloed van de wijze waarop mensen produceren en consumeren.

(vb. BNP/BBP, inkomen, koopkracht, beroepsbevolking.)

39
Q

Behalve geld en de overheid, waardoor kan het nog meer moeilijk zijn om infrastructuur aan te leggen?

A

Het natuur kan soms ‘in de weg’ zijn, rivieren, valleien, bergen, etc.

40
Q

Wat is de neerslagregiem?

A

= schommelingen in de hoeveelheid neerslag gedurende het jaar.

41
Q

Waarom is na een natte periode een droge periode belangrijk?

A

Dan kunnen de gewassen rijpen en geoogst worden. Anders kan door de regen de planten rotten/verdrinken en het vruchtbare grond wegspoelen.

42
Q

Wat is de voedselvoorziening?

A

= de verdeling van voedsel over een bevolking van een gebied.

43
Q

Waardoor zijn bomen goed voor het milieu behalve dat ze CO2 opnemen?

A

Ze houden water vast, zo gaat het langzamerhand de grond in -> grondwater.

Zonder kunnen er natuurrampen ontstaan.

44
Q

Wat is intensieve en extensieve veeteelt?

Geef voorbeelden.

A

Intensieve veeteelt = Veel vee (dieren) in een klein gebied.

Extensieve veeteelt = Weinig vee (dieren) in een groot gebied.

Intensief - Nederland. Extensief - Australie

45
Q

Wat is zelfvoorzienende landbouw?

A

= eten verbouwen voor jezelf en je familie.

45
Q

Wat betekent grondbezitverhoudingen?

A

= de manier waarop het bezit van de landbouwgrond is verdeeld over de bevolking.

46
Q

Wat is een voordeel en nadeel van zelfvoorzienende landbouw?

A

Voordeel = je hebt weinig super infrastructuur nodig, want het is alleen voor jezelf en je familie.

Nadeel = door de tradities in de grondbezitverhoudingen, kan het zijn dat de grond van de ouders verdeeld wordt over de nakomelingen, zo krijg je elke generatie een steeds kleiner stuk land. -> ruzies.

Ouders - 100%
kind 1- 50%
kind 2 - 50%
kleinkind 1 - 25%
kleinkind 2 - 25%

47
Q

Veel van deze zelfvoorzienende boeren hebben een gemengd bedrijf. Wat is een gemengd bedrijf?

A

= agrarisch bedrijf waarin zowel akkerbouw als veeteelt plaatsvindt

van akkerbouw (verbouwen van groentes en fruit) en veeteelt (koeien,schapen.)

48
Q

Zullen deze zelfvoorzienende boeren naar de markt gaan? Wat doen ze met overschot?

A

De markt is vaak te ver weg, waardoor het te duur wordt en het voedsel wordt snel bedorven. Tenzij je een ezel hebt.

Met overschot verkopen ze het voor een lage prijs aan handelaren in de buurt.

49
Q

Waarom kan het zo zijn dat gewassen uit arme landen meer kosten dan gewassen in rijke landen?

A

Tractors/trekkers/machines zijn allemaal te duur. Arme landen gaan allemaal op arbeid. Rijke landen besparen op arbeidskosten met machines -> goedkoper.

50
Q

Wat is het productiviteit?

A

= de opbrengst van een activiteit per geinvesteerde eenheid (input).

bijv. arbeidskracht per persoon

51
Q

Waarom begint het productiviteit in arme landen te stijgen en waardoor wordt dit (helaas) gecompenseerd?

A
  1. Betere landbouwtechnieken
  2. Meer boeren per hectare dan vroeger door de traditonele grondbezitverhoudingen.

Helaas wordt dit gecompenseerd door:
1. De bevolkingsgroei, je hebt steeds meer mensen om te voeden, waardoor je steeds harder moet werken om voldoende te compenseren.
2. Druk van onzekere factoren, zoals de regenval.

52
Q

Wat speelt een grote factor in voedselcrisissen en wat zijn voedselcrisissen?

A

De klimaatverandering.

Voedselcrisis = situatie waarin:
1. de voedselvoorziening beperkt is
2. voor een grote groep mensen
3. op korte termijn
4. met weinig uitzicht voor verbetering.

53
Q

Waarom is klimaatverandering enorm irritant voor de landbouw en wat zijn de gevolgen hiervan?

A

Door klimaatverandering beginnen de regentijden later en houdt het vroeg op. -> gevolg: veel regen op korte termijn.

Gevolg: vruchtbaar grond/zaden spoelen weg en bodemdegradatie.

Gevolg: droogte -> weinig regenval -> moeilijk landbouw -> honger.

54
Q

Wat is bodemdegradatie?

A

= de afname van kwaliteit van de bodem als gevolg van verkeerd gebruik

55
Q

Wat is de moesson?

A

De regentijd.

56
Q

Wat is aflandige en aanlandige wind?

A

Aflandige wind = wind dat van het land vandaan komt, dus weinig vocht, omdat het niet wordt gevoed met verdampt regenwater. -> droge periode.

Aanlandige wind = wind dat naar het land toekomt, dus veel vocht, omdat het een lange tijd heeft afgelegd door de zee met verdampt regenwater. -> natte periode.

57
Q

Waardoor kun je door gebergtes veel of weinig regen krijgen?

A

De gebergtes zijn super hoog en de wolken worden naarboven geduwd door de wind, waardoor het condenseert en regen.

Aan de andere kant heb je dan bijna geen regen, want het wind duwt de andere kant op.

58
Q

Wat is de ziekte AIDS? + Kinderen in arme landen

A

Een soa die veroorzaakt wordt door de HIV-virus.

In arme landen overlijden kinderen vaak jong door allemaal ziektes, maar het wordt gecompenseerd, doordat ze zoveel kinderen krijgen.

59
Q

Wat is good governance?

A

Goed bestuur, essentieel voor voedselzekerheid.

60
Q

Waardoor is good governance essentieel?

A

Je hebt goede infrastructuur nodig, maar corrupte besturen focussen vaak op hun eigen zakken en laten hun bevolking sterven.

61
Q

Wat zijn territoriale conflicten?

A

Ruzie over het bezit/bestuur van een land/gebied.

62
Q

Waarom zijn territoriale conflicten niet best als je geen honger wilt?

A
  1. Je krijgt de armoede, honger en ziektes cyclus
  2. Ook worden uitgaven gegeven aan het leger en nationale veiligheid ten koste van infrastructuur, onderwijs, zorg, landbouw.
  3. Het verhindert mensen om te werken -> meer honger.
63
Q

Wat is het cyclus van honger en conflicten?

A

1.Als men honger heeft zullen ze boos zijn
2. hierdoor ontstaan confllicten
3. en al de kosten van het bestuur gaar hier naartoe + werkloosheid.
4. Hierdoor krijg je alleen meer honger.

64
Q

Waardoor kan cultuur leiden tot conflict of corruptie?

A
  1. Als er meerdere bevolkingsgroepen zijn en men heel trots is van hun cultuur, kunnen er conflicten ontstaan.
  2. Ook kan er corruptie onstaan, doordat een bevolkingsgroep in de macht zit en zijn eigen bevolkingsgroep lief doet.

Honger wordt dus ook bepaald bij welk groep je hoort in de maatschappij!

65
Q

Wat is het traditionele arbeidsverdeling is sommige arme landen?

A

Mannen verdienen voor hun familie door werk.

Vrouwen blijven thuis en zorgen voor kinderen.

Je krijgt kerngezinnen met enorm veel relaties.

66
Q

Wat is sociale stratificatie?

A

= de indeling van de bevolking op basis van etniciteit & geslacht.

67
Q

Wat is sociaal economische stratificatie?

A

= de indeling van de bevolking op basis van inkomen.

68
Q

Er is een klein economisch regel, waar je kan determineren of een land rijk of arm is. Wat is het?

A

Hoe meer een land werkt in de landbouw, hoe minder welvarend dat land is.

Dat komt door lage lonen en weinig economische diversificatie.

69
Q

Wie zullen er meer verdienen, zelfvoorzienende boeren of men die werkt in de stad?

A

Men die werkt in de stad.
-> hogere lonen
-> steden bieden diversiteit aan banen
-> steden bieden toegang tot andere belangrijke voorzieningen

70
Q

Wie zullen er meer verdienen, zelfvoorzienende boeren of men in de commerciele landbouw?

A

Men in de commerciele landbouw.
-> hogere lonen
-> zelfvoorzienende boeren verkopen voor een lagere prijs.
-> zelfvoorzienende boeren hebben moderne landbouwtechnieken niet.

71
Q

Mogelijkheden: natuur en economie

Waarom kan een landbouwbeleid handig zijn voor het bestrijden van de honger?

A

een landbouwbeleid om de inzet op industrialisatie en ontwikkeling te zetten.

vb. - boeren krijgen zaaizaad/kunstmest
- stuwdammen bij water voor elektriciteit
- betere wegen.

72
Q

Mogelijkheden: natuur en economie

Waarom is droogtelandbouw handig voor het bestrijden van honger en wat is droogtelandbouw eigenlijk?

A

droogtelandbouw = technieken om landbouw in droge gebieden te krijgen. Dit kan door bijv. droogresistete gewassen.

Dit is super handig, want vooral door de klimaatverandering, is het moeilijk om te verbouwen op droog land.

73
Q

Wat is regionale specialisatie?

A

= zich binnen een gebied meer focussen op 1 activiteit/product.

74
Q

Wat is comparatief voordeel en waardoor hebben arme landen dit meer?

A

Comparatief voordeel = Het financiele voordeel dat een land behaalt wanneer een bepaald product makkelijker/goedkoper te produceren is.

Dit komt doordat sommige landen geen hard of streng beleid hebben + lagere arbeidskosten van arme landen.

75
Q

Wat is landleasing en waarom is niet iedereen hier blij mee?

A

Landleasing = land lenen voor buitenlanders.

Niet iedereen is hier tevreden mee, want de boeren zelf hebben minder land en het meeste geldt dat zo verdient wordt gaat naar het buitenland.

76
Q

Mogelijkheden: politiek - bestrijden van honger.

Wat zijn landhervormingen en waarom helpt dit met het bestrijden van honger?

A

Landhervormingen = herverdeling van de grond die leidt tot andere grondbeziteigenaars.

Dan heb je minder ruzies en krijg je niet dat elke nakomeling steeds minder land erft van zijn ouders.

Een goed overheidsbeleid is belangrijk!

77
Q

Mogelijkheden: politiek - bestrijden van honger.

Waardoor zijn landgrenzen belangrijk voor het bestrijden van honger en wat is een nadeel hiervan?

A

Met landgrenzen zullen boeren daadwerkelijk investeren in hun land en niet bang zijn dat ze geld insteken voor iets wat de overheid misschien zal afpakken.

Nadeel: duurt lang.

78
Q

Waardoor zijn investeringen in de zorg en welzijn van men belangrijk voor het bestrijden van honger?

A

Het volgende generatie leeft namelijk langer, is minder ziek en heeft meer energie om te werken. Meer zieke mensen -> meer geld betalen voor behandelingen.

79
Q

Wat zijn algemene dingen die belangrijk zijn voor het bestrijden van de honger?

A
  1. Beter overheidsbeleid
  2. Onderwijs in de landbouw
  3. Betere landbouwtechnieken
  4. Betere voedselverdeling door infrastructuur
  5. Internationale samenwerking
80
Q

Mogelijkheden: demografie en cultuur

Waardoor kan anticonceptie helpen met het bestrijden van honger?

A

Je hebt minder monden om te voeren en het kan leiden tot een betere maatschappelijke positie voor vrouwen.

81
Q

Buitenlandse hulp

Arme landen krijgen hulp van het buitenland, bijvoorbeeld door ngo’s. Wat zijn ngo’s?

A

Non gouvernementele organisaties vb. Rode Kruis of Unicef.

82
Q

Wat is de organisatie FAO

A

Food & Agricultural Organsation dat voedsel geeft namens de wereld.

83
Q

?FAO en Ngo’s werken samen, hoe noem je deze samenwerking en wat is de functie hiervan?

A

Ontwikkelingssamenwerking.
1. De kans dat de hulp op de juiste plek en bij de juiste mensen komt, stijgt.
2. Het moet ervoor zorgen dat de land die de hulp ontvangt niet afhankelijk wordt van dat hulp.

84
Q

Het helpt niet echt om voedselhulp te geven en tegelijkertijd te dumpen, dat is incoherent. Je wilt juist een coherent beleid, wat is dat?

A

= beleid op een bepaalde terrein dat niet wordt tegengewerkt door beleid op andere terreinen.

85
Q

Soorten ontwikkelingssamenwerkingen

Wat is noodhulp?

A

Hulp die bedoeld is voor nood, vb. natuurrampen, conflicten, hongersnoden.

86
Q

Soorten ontwikkelingssamenwerkingen

Wat is voedselhulp?

A

Een vorm van noodhulp om voedsel te geven aan gebieden waar er weinig (gezond) voedsel is.

87
Q

Soorten ontwikkelingssamenwerkingen

Wat is programmahulp?

A

Hulp dat gericht is op lange termijn en op een onderdeel van de samenleving. (meestal gegeven door FAO)

vb. onderwijs voor kinderen.

88
Q

ontwikkelingssamenwerkingen

Wat is projecthulp?

A

Kleinschaliger projectjes voor een bepaalde periode die gericht is op 1 specifiek thema. (meestal gegeven door ngo’s.)

89
Q

Wat is een oorzaak van honger bij het fysische dimensie? + gevolg

A

oorzaak: Bodemdegradatie: Intensieve landbouwpraktijken om voedseltekorten te compenseren kunnen leiden tot bodemuitputting en verminderde vruchtbaarheid.
Daardoor heb je weinig vruchtbaar land voor landbouw.
gevolg: ondervoeding kan leiden tot weinig energie en ziektes.

90
Q

Wat is een oorzaak van honger bij het demografische dimensie? + gevolg

A

oorzaak: snelgroeiende bevolkingsgroei
Daardoor moet je meer mensen voeren
gevolg: hogere sterftecijfers

91
Q

Wat is een oorzaak van honger bij het economische dimensie? + gevolg

A

oorzaak: armoede en laag opleidingsniveau
Daardoor krijg je honger en ziektes
gevolg: kan leiden tot een lagere productiviteit

92
Q

Wat is een oorzaak van honger bij het politieke dimensie? + gevolg

A

oorzaak: Slechte overheid/maatregelen/beleid
Daardoor worden mensen niet blij
gevolg: politieke instabiliteit en conflicten

93
Q

Wat is een oorzaak van honger bij het sociaal-cultureel dimensie? + gevolg

A

oorzaak: sociale stratificatie
Dit kan leiden tot niet blije burgers en protesten
gevolg: migratie en onrust, de sociale cohesie verzwakt