ak 3.1 begrippen Flashcards

1
Q

kenmerken van een stad

A

veel bebouwing
dicht op elkaar
hoogbouw
hoge bevolkingsdichtheid
veel voorziening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

kenmerken platteland

A

weinig bebouwing
veel open ruimte
adressendichtheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

agglomeratie

A

een stad tegen een andere plaats in de buurt aangroeit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

stadsgewest

A

stad of agglomeratie met eromheen kleine plaatsen die samen een functioneel geheel vormen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

stedelijk gebied

A

stadsgewest is meestal aan elkaar gegroeid tot een stedelijk gebied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

krimpgebieden

A
  1. noord Groningen
  2. oost Groningen
  3. zeeuws Vlaanderen
  4. zuid Limburg
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

vergrijzing

A

vertrek van jongeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly