ak 2.2 begrippen Flashcards

1
Q

dwarsprofiel

A

dwarsdoorsnede van een riviergeul of beek op een bepaald punt, die de waterbreedte en de verschillen in waterdiepte laat zien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

uiterwaard

A

hoger gelegen deel van het winterbed van een rivier dat periodiek overstroomd wordt en dat tussen de zomerdijk en de winterdijk ligt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

zomerbed

A

hoofdgeul van een rivier of beek die meestal wordt begrensd door zomerdijken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

winterbed

A

gebied tussen de winterdijken, dat bestaat uit zomerbed en uiterwaarden (buitendijkse gebied).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

verval

A

hoogteverschil tussen twee plaatsen langs een rivier of beek. (verval per km)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

lengteprofiel

A

grafische weergave van de hoogteligging van de loop van een rivier of beek over een bepaald traject, bijv vanaf de bron tot de monding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

verhang

A

hoogteverschil in km tussen twee plaatsen langs een rivier of beek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

waterafvoer

A

zelfde als debiet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

debiet

A

hoeveelheid water die p/s op een bepaald punt door een rivier/beek stroomt, uitgedrukt in m3.

heet ook waterafvoer genoemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

piekafvoer

A

tijdelijke extra hoge waterafvoer van een rivier in een jaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

regiem

A

jaarlijkse schommelingen in de waterafvoer van een rivier of beek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

ontbossing

A

het kappen van bossen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

vertragingstijd

A

periode tussen de verhoogde waterstand in een bovenstrooms gedeelte van een rivier en de te verwachten verhoging in het benedenstrooms gelegen deel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

kanalisatie

A

het rechttrekken en bedijken van een rivier om een betere waterafvoer mogelijk te maken en de rivier vaak ook te voorzien van stuwen om hem beter bevaarbaar te maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly