Afweer en speeksel Flashcards
1
Q
Mucinen
A
MUC5B: plakt aan mondepitheel, bacteriën kunnen hierdoor nauwelijks hechten aan epitheel –> diffusie barrière
MUC7: plakt aan bacteriën –> bacteriën vormen klontje die makkelijk doorgeslikt kan worden –> bevorderd verwijdering mo.
2
Q
Agglutinine
A
- = werking als MUC7 –> klonteren bacteriën
- = werking als MUC5B –> diffusie barrière voor glazuur–> keten duwt bacteriën weg
- eiwitdomeinen worden afgewisseld door koolhydraat rijke domeinen –> eiwit domeinen binden bacteriën of HAP
- variaties in agglutinine –> genetische polymorfisme –> korte varianten binden minder bacteriën
3
Q
Lysozym
A
- Komt voor in verschillende lichaamsvloeistoffen –> belangrijk afweer
- Lysozym doorbreekt, hydrolyseert, celwand van bacteriën –> > maakt crosslinks tussen polymeren in celwand kapot –> stevigheid celwand weg –> cel inhoud komt vrij, cel gaat dood.
- Lyseert gram + bacteriën in bacteriën –> peptidoglycaan laag ligt open
4
Q
Lactoperoxidase
A
- Zorgt voor de omzetting van waterstofperoxide (H2O2) en thiocyanaat (SCN-) in hypothiocyaniet (OSN-) –> verlies functie van enzymen dmv verbreken zwafelbruggen –> nodig voor glycolyse van bacteriën –> bacteriën inactivatie.
- Waterstofperoxide –> kleine maten aangemaakt in mond, afvalproduct bacteriën metabolisme dmv. glycolyse
- Thiocyanaat –> gevonden in speeksel
- Hypothiocyaniet –> bactericide verbinding die glycolyse in bacteriën remt
- Lactoperoxidase gebruikt waterstofperoxide en thiocyanaat om hypothiocyaniet aan te maken –> enzymen uitschakelen die van belang zijn voor glycolyse –> zwavelbrug tussen twee enzymendelen -> verbroken door hypothiocyaniet –> verlies vorm = verlies functie enzym –> inactivatie bacterie
- Hypothiocyianiet oxideert -SH groepen in eiwitten
5
Q
Cystatinen
A
- Protease remmers –> zorgen ervoor dat proteasen niet werken –> bescherming tegen weefsel afbraak
- Proteasen breken eiwitten af in aminozuren –> verbindingen tussen hard en zacht weefsel worden zo verbroken –> collageen bij parodontitis
- Cystatinen remmer –> Cysteine proteasen
- TIMP remmer –> Metallo proteasen
- SLPI remmer –> Serine proteasen
- Elke remmer bevordert genezing
- Sleutel-slot principe –> elke remmer bindt met functionele domeinen specifiek bepaalde aminozuren van de proteasen.
6
Q
Lactoferrine
A
- Bindt Ijzerionen –> bacteriën hebben dit nodig voor hun metabolisme –> zonder kunnen ze niet groeien –> bacterie gaat dood.
- 2 antimicrobiële domeinen –> lactoferricine + lactoferrampine –> werking als antimicrobiele peptiden (AMP’s)
- Antivirale activiteit –> binding aan virusdeeltjes
- Werkt bij vertering in maag-darm kanaal –> bacteriedodende peptiden van lactoferrine worden eraf geknipt
7
Q
LL-37
A
- Antimicrobieel peptide aangemaakt door speekselklieren
- Multifunctioneel peptide:
- Immuun modulator: beïnvloedt immuunsysteem
- Chemotactisch: lokt ontstekingscellen aan
- Betrokken bij angiogenese
- Toevoegen aan Candida Albicans –> dood
- Sterk positief geladen, amphipatische helix –> hoge affiniteit voor negatief geladen membraan.
8
Q
Histatine 5e
A
- Antimicrobieel peptide in speeksel
- Werkt tegen gisten en schimmels bvb. Candida Albicans
- Verschil : LL-37 bindt aan celmembraan van CA. en Histatine 5 gaat door het celmembraan heen en verstoord allerlei processen binnen de cel
9
Q
Chitinase
A
- Enzym die de chitine laag van de celwand hydrolyseert van schimmels en gisten verschillend van lysozym die de celwand van bacteriën hydrolyseert.
- Chitine hydrolyseert celwand –> maakt crosslinks tussen polymeren in celwand kapot –> stevigheid celwand gaat weg –> celinhoud komt vrij –> cel gaat dood.
- Chitine zit in je haar en nagels –> verhardt
- Chitinase helpt bij het verdedigen bij overmaat aan schimmels in mond
10
Q
Antimicrobiele peptiden (AMPs)
A
- Lactoferricine, lactoferrampine, LL-7 en histatine 5
- Vergroten van deze peptiden –> antimicrobiele activiteit neemt toe
- Toevoegen van lactoferricine en lactoferrampine als 2 losse domeinen betere werking dan lactoferrine als geheel eiwit
- Speeksel vooral LL-7
- Eigenschappen die ze delen:
- Kationisch: positief geladen
- Amphipatische peptiden: lading in molecuul gescheiden, positieve kant en waterafstotende kant.
- -> positieve lading bindt aan negatief geladen koppen aan buitenkant van de fosfolipiden dubbele laag membraan van bacteriën en het hydrofoob staartje die een waterafstotend laagje tussen de koppen vormt mengt met waterafstotende kant van de AMPs –> ontstaan van poriën in membraan van bacteriën –> lekt leeg = dood.
- Verschil in AMPs ligt aan hoe ze het membraan aanpakken
- Gram + vooral gevoelig voor AMPs door buitenmembraan die blootligt