Afweer Flashcards
Hoe heet het deel van je immuunsysteem dat je tijdens je leven ontwikkelt? En welk deel heb je al bij je geboorte?
Verworven afweer. Aangeboren afweer.
Welke 4 organen zijn belangrijk voor het immuunsysteem, en heten ook wel de lymfoïde organen?
Beenmerg, thymus, milt en lymfeknopen
Bij welke soort afweer horen lymfocyten?
Verworven
Wat voor soort afweer zijn fagocyten? Wat is hun rol? Hoe detecteren ze pathogenen (ziekteverwekkers)? En waar komen ze voor?
Aangeboren. Eerste aanval op ziekteverwekkers. Mbv receptoren. Overal in lichaam omdat ze haarvaten kunnen passeren.
Hoe maken granulocyten (= type fagocyt) ziekteverwekkers onschadelijk?
Door ze te fagocyteren: in de granulocyten smelten de lysosomen samen met het blaasje waarin de bacterie zit. Enzymen uit lysosomen doden bacterie. Granulocyt ook dood. Etter/pus.
Hoe maken mestcellen (type witte bloedcel) ziekteverwekkers onschadelijk? En hoe zie je het effect hiervan in de weefsels? En waar bevinden ze zich?
Na contact met lichaamsvreemde stoffen geven ze chemische stoffen af (histamine –> verwijding en grotere doorlaatbaarheid van bloedvaten -> andere witte bloedcellen kunnen snel plaats bereiken). Waarneming: zwelling, warmte, roodheid. Komen vooral voor in weefsels van huid + slijmvliezen.
Waar moet een monocyt zich bevinden om geclassificeerd te worden als macrofaag? Waar komen ze voor? Waarom zijn ze ‘‘effectiever’’ dan fagocyten in fagocytose?
Weefselvloeistof. Hele lichaam. Ze kunnen meerdere ziekteverwekkers vernietigen omdat ze niet doodgaan na fagocytose.
Waar bevinden dendritische cellen (monocyt) zich?
Op plekken waar ziekteverwekkers kunnen binnendringen (huid en slijmvliezen)
Hoe kunnen macrofagen koorts veroorzaken? Wat is het nut van hoge temperatuur?
In reactie op ziekteverwekker, scheiden ze cytokinen af die de normwaarde vd lichaamstemperatuur verhogen. Lichaam gaat rillen om warmte op te wekken, en gaat warmteverlies tegen door bloedvaten in huid te vernauwen. / De hoge temp versnelt afweer
Wat doet antibiotica? Wat zijn de nadelen?
Versterken van afweer tegen bacteriën. Nadelen: bacteriën kunnen resistent worden, en ook goede bacteriën kunnen gedood worden.
Waaraan kunnen macrofagen indringers herkennen?
De antigenen van de ziekteverwekkers.
Hoe ontstaat een APC (‘normale’ manier)? Welk type cellen kunnen zulk soort APC’s worden?
Antigenen binden aan de receptoren in het cytoplasma van (bijv) macrofaag. Deze receptoren + antigenen worden naar de buitenkant celmembraan getransporteerd –> antigeen presenterende cel (APC). / Een macrofaag (want die gaat niet dood na fagocytose, zoals granulocyt).
Vanaf welk moment wordt een macrofaag /dendritische cel onderdeel van de verworven afweer?
Vanaf het moment dat de cel verandert in een APC (want die kan lymfocyten laten zien hoe ziekteverwekker eruit ziet, en lymfocyt = onderdeel verworven afweer).
Hoeveel verschillende ziekteverwekkers kunnen met hun antigeen binden aan de receptor (eiwit) van een lymfocyt? En hoeveel receptoren bevinden zich op celmembraan van lymfocyt?
1 type ziekteverwekker (sleutel-slot principe).
Honderdduizend.
Waarom duurt het bij ziekte een tijdje voordat je beter wordt?
Omdat APC’s op zoek zijn naar de juiste T- en B-lymfocyt.
Wat zijn de rollen van T- en B-lymfocyten bij de afweer?
Als APC’s de juiste lymfocyten hebben gevonden, zorgen T-lymfocyten ervoor dat geïnfecteerde cellen worden opgeruimd en B-lymfocyten zorgen ervoor dat ziekteverwekkers buiten de cellen (in vocht) worden opgeruimd. Daardoor worden ziektekiemen zowel in cellen als daarbuiten aangevallen en vernietigd en is er geen plek waar zij zich kunnen verstoppen.
Wat is er anders aan een ‘bijzondere’ APC?
Bij de ‘bijzondere’ APC is het antigeen gebonden aan een MHC-receptoreiwit (Major Histocompatibility Complex). Dat is een deel van het genoom dat codeert voor eiwitten die een rol spelen bij de herkenning van lichaamseigen en lichaamsvreemde (delen van) cellen en stoffen.
Welke verschillen zijn er tussen MHC-I-receptoren en MHC-II-receptoren? (benoem waar ze voorkomen, en wat er gepresenteerd wordt)
I: komen voor op buitenkant cellen met kern + op bloedplaatjes. Presenteren enkele aminozuren van elk eiwit dat in een cel wordt gemaakt (deze ‘code’ kan herkend worden als lichaamseigen, zo niet: antigenen worden gebonden aan MHC-I-receptor).
II: komen alleen voor op macrofagen, dendritische cellen en geactiveerde B-cellen. Antigenen van gefagocyteerde ziekteverwekkers worden gepresenteerd.
Wat gebeurt er als gevolg van binding tussen Th-cel en APC?
Cytokinen komen vrij.
Beschrijf hoe Th-cellen helpen bij cellulaire response.
1) Nadat een APC een ziekteverwekker heeft ingesloten en afgebroken, wordt het antigeen getoond via een MHC-II-receptoreiwit aan een T-helpercel. De T-helpercel bindt aan het antigeen via zijn antigeen-specifieke receptor. Dit stimuleert de afgifte van cytokinen door de APC
2) Cytokinen van de T-helpercel en APC stimuleren de deling van T-helpercellen.
3) Cytokinen activeren B-lymfocyten en
cytotoxische T-cellen (Tc-cellen).
4) B-lymfocyten activeren B-plasmacellen en Tc-cellen ruimen geïnfecteerde cellen op.
Hoe heet de vorm van afweer waarbij geïnfecteerde cellen en tumorcellen worden opgeruimd door T-cellen?
Cellulaire respons/ cellulaire afweer.
Wat is de rol van B-plasmacellen? Hoe zorgen geheugencellen ervoor dat het ontwikkelen van B-plasmacellen sneller gaat na herkenning van het antigeen?
B-plasmacellen produceren specifieke antistoffen tegen de antigenen van de ziekteverwekker. / B-geheugencellen herkennen bij een nieuwe infectie met dezelfde ziekteverwekker
het antigeen direct, waardoor ze zich snel kunnen ontwikkelen tot B-plasmacellen.
Hoe heet de afweer door antistoffen? Tegen welke soorten ziekteverwekkers is het gericht?
Humorale respons (humor = vocht).
Bacteriën, virussen en andere ziekteverwekkers buiten cellen.
Welk type cel kan grote hoeveelheden antistoffen produceren? Waar komen de antistoffen terecht?
Geactiveerde B-cellen. De antistoffen komen in alle lichaamsvochten terecht (bloed, lymfe, weefselvloeistof, traanvocht, speeksel, vaginaal vocht, moedermelk, enzovoort).
Wat zijn allergenen?
Antigenen (eiwitten) die voorkomen op onschadelijke stoffen (bijvoorbeeld op stuifmeelkorrels en voedingsstoffen) en een allergische reactie kunnen veroorzaken.
Wat is een allergie?
Onnodige reactie van je afweersysteem.
Hoe zorgt het in leven blijven van B- en T-geheugencellen na opruiming van de ziekteverwekker voor een snellere afweerreactie bij een nieuwe infectie met dezelfde ziekteverwekker.
Er zijn veel meer T-lymfocyten die kunnen worden geactiveerd. De B-geheugencellen gaan direct plasmacellen vormen, waardoor na korte tijd veel antistof aanwezig is.
Waardoor komt de verworven afweerreactie op een infectie langzamer op gang dan de aangeboren afweerreactie?
Er zijn altijd voldoende fagocyterende cellen die meteen kunnen reageren, terwijl bij de verworven afweer eerst een erg kleine celpopulatie, die specifiek is voor de ziekteverwekker, moet worden opgezocht en geactiveerd.
Hoe heet de tijd die verstrijkt tussen het binnendringen van de ziekteverwekker en het optreden van de eerste ziekteverschijnselen?
Incubatietijd.
Wat is er anders bij de tweede besmetting (en dus de tweede keer productie van dezelfde antistof). Welke cellen zijn verantwoordelijk? Hoe heet het als je vanwege de primaire reactie, bij een volgende (secundaire) reactie weinig/geen last hebt van ziekteverschijnselen?
De hoeveelheid antistof wordt veel groter en neemt veel langzamer af dan bij de primaire reactie. / Geheugencellen. / Immuniteit.
Hoe noem je immuniteit die ontstaat als reactie op het binnendringen van een ziekteverwekker?
Natuurlijke immuniteit.
Hoe noem je immuniteit door ‘opzettelijke blootstelling aan een antigeen’ (a.k.a. immunisatie)
Kunstmatige immuniteit.
Hoe reageert het lichaam op een vaccinatie?
Als reactie op het vaccin gaat het afweersysteem antistof maken tegen het antigeen van de toegediende ziekteverwekker. Geheugencellen worden aangemaakt voor langdurige bescherming.
Hoe werkt een RNA-vaccin?
Een RNA-vaccin laat lichaamscellen zelf een virus-eiwit (antigeen) produceren. Geheugencellen (zowel B-cellen als beide typen T-cellen) zorgen voor
immuniteit bij een latere besmetting.
Hoe noem je het als iemand immuun wordt voor een ziekte dmv een vaccinatie?
Actieve immunisatie.
Hoe noem je het als iemand (noodgedwongen) kortdurige bescherming krijgt in de vorm van een antiserum?
Passieve immunisatie, er worden dan direct antistoffen ingespoten.
Hoe heet het fenomeen waarbij een aangetast weefsel of orgaan wordt vervangen?
Transplantatie.
Welk systeem zorgt ervoor dat lymfocyten de eigen cellen onderscheiden van lichaamsvreemde cellen (bij mensen).
Dankzij het Major Histocompatibility Complex (MHC) kunnen lymfocyten de eigen cellen onderscheiden van lichaamsvreemde cellen. Bij mensen wordt dit systeem
Human Leukocyte Antigen (HLA) genoemd.
Wat moet onderzocht worden voorafgaand aan de transplantatie?
Of het HLA-systeem van de donor past bij het HLA-systeem van de acceptor (HLA-matching). Ze komen nooit 100% overeen.
Wat leidt tot een (reguliere) afstotingsreactie?
T-cellen van de acceptor herkennen de antigenen op de membranen van de donorcellen (het zijn eigenlijk geen antigenen, maar MHC-eiwitten). Donorcellen worden dan door de T-cellen vernietigd.
Wat leidt tot acute afstoting? (komt weinig voor)
Afstotingsreacties door de vorming van antistoffen door de acceptor.
Hoe kunnen afstotingsreacties worden onderdrukt?
Medicijnen die het hele afweersysteem onderdrukken.
Uit welke bloedgroepen bestaat het AB0-systeem?
A, B, AB, 0
Welke antigenen en antistoffen horen bij elke bloedgroep?
A: antigeen A + anti-B
B: antigeen B + anti-A
AB: antigeen A + antigeen B (geen antistoffen)
0: geen antigeen, anti-A + anti-B
Wat gebeurt er als antigeen in contact komt met antistof? Hoe heet dit proces? Wat zijn de mogelijke gevolgen?
Samengeklonterde bloedcellen blijven steken in haarvat, gaan dood, Hb komt vrij in bloedplasma. / Hemolyse. / Hersen- en nierbeschadiging of dood.
Wat wordt tegenwoordig toegediend bij bloedtransfusie?
Alleen rode bloedcellen (geen antistoffen) zodat er meer match mogelijkheden zijn.
Welk eiwit komt bij 85% van de mensen (en een aap) voor op celmembranen van rode bloedcellen?
Resusantigeen / resusfactor.
Wat kunnen mensen die resusnegatief (Rh-) zijn aanmaken? En wanneer wordt dit aangemaakt? Wat gebeurt er als iemand met Rh- in contact komt met Rh+ bloed?
De antistof ‘antiresus’. / Pas na contact met resuspositief bloed (Rh+). / Hemolyse.
Hoe kan resusantigeen problemen veroorzaken bij zwangerschap?
Vrouw (Rh-) draagt kind (Rh+). Door lek in placenta (vooral groot risico tijdens bevalling) rode bloedcellen kind –> bloedsomloop moeder. Moeder maakt antiresus aan. Volgende zwangerschap met kind (Rh+) –> bloed moeder bereikt kind via placenta –> evt samenklontering bloed en hemolyse (kind = resuskindje).
Wat wordt er bij de moeder gedaan nadat een resuskindje is geboren?
Het afweersysteem van de moeder zal de resusantigenen van het kind niet detecteren, waardoor het zelf geen antiresus en geheugencellen maakt. Daarom wordt, direct na de geboorte van een resuskind, antiresus ingespoten. Als er dan rode bloedcellen met resusantigeen van het kind in het bloed van de moeder terecht zijn gekomen, klonteren deze door het ingespoten antiresus meteen samen en worden ze afgebroken. Het ingespoten antiresus wordt na verloop van tijd afgebroken.
Waarom zijn er geen problemen als een resuspositieve moeder zwanger is van een resusnegatief kind?
Het kind kan tijdens de eerste maanden nog geen antistoffen maken. Dus geen antiresus.