Afspraken en planning Flashcards

1
Q

Wanneer kom je?

A

Quando você chega?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Laten we iets plannen

A

Vamos planejar algo

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Heb je tijd deze week?

A

Você tem tempo essa semana?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Laten we afspreken

A

Vamos marcar de se encontrar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wanneer schikt het jou?

A

Quando é bom para você?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Ik ben beschikbaar vanmiddag

A

Eu estou disponível à tarde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Zullen we het morgen doen?

A

Vamos fazer isso amanhã?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat dacht je van vrijdag?

A

Que tal sexta-feira?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Laten we snel even bellen

A

Vamos ligar rapidinho

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Ik zet het in mijn agenda

A

Vou anotar na minha agenda

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat tijdstip komt je uit?

A

Que horário é bom para você?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Ik ben vrij om twee uur

A

Eu estou livre às duas horas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Het zou goed uitkomen als we om zes uur gaan

A

Seria bom se a gente fosse às seis horas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Heb je een moment voor me?

A

Você tem um momento para mim?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Komt het uit?

A

Funciona para você?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Ik zet het op mijn lijstje

A

Vou colocar na minha lista

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Kunnen we het uitstellen?

A

Podemos adiar isso?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Heb je nog plek in je agenda?

A

Você tem espaço na sua agenda?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Laten we later kijken

A

Vamos ver depois

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Ik heb het druk deze week

A

Eu estou ocupado essa semana

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Hoe laat zal het zijn?

A

Que horas vai ser?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Kan het wat later?

A

Pode ser mais tarde?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Ik laat het je weten

A

Eu te aviso

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Zullen we het vandaag doen?

A

Vamos fazer isso hoje?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Het moet nog bevestigd worden
Isso ainda precisa ser confirmado
26
Heb je er al aan gedacht?
Você já pensou nisso?
27
Wanneer is het goed voor jou?
Quando é bom para você?
28
Ik ben er om half acht
Eu chego às sete e meia
29
Laten we het kort houden
Vamos manter curto
30
Zullen we morgen afspreken?
Vamos nos encontrar amanhã?
31
Kan ik je terugbellen?
Posso te ligar de volta?
32
Wanneer is het voor jou het beste?
Quando é melhor para você?
33
Heb je vanavond tijd?
Você tem tempo hoje à noite?
34
Het is afgesproken!
Está combinado!
35
Wat dacht je van een lunchafspraak?
Que tal marcar um almoço?
36
Is het goed voor je om straks te bellen?
É bom para você ligar mais tarde?
37
Ik zet het in mijn kalender
Vou colocar isso no meu calendário
38
Wanneer schikt het je om af te spreken?
Quando é bom para você nos encontrarmos?
39
Zullen we het dan maar voor morgen inplannen?
Vamos marcar para amanhã então?
40
Ik ben vrij vanavond
Eu estou livre hoje à noite
41
We moeten het nog inplannen
Precisamos ainda marcar
42
Laten we dit voor volgende week inplannen
Vamos agendar isso para a próxima semana
43
Kom je om drie uur langs?
Você vem às três horas?
44
Ik bel je vanavond om zeven uur
Eu te ligo hoje à noite às sete horas
45
Ik stuur je een bericht om af te spreken
Te mando uma mensagem para combinar
46
Zullen we het een andere keer doen?
Podemos fazer isso outra hora?
47
Kan ik je iets voorstellen?
Posso te sugerir algo?
48
Heb je een momentje?
Você tem um tempinho?
49
Laten we een datum prikken
Vamos marcar uma data
50
Kan het een beetje eerder?
Pode ser um pouco mais cedo?
51
Is het mogelijk om dat uit te stellen?
É possível adiar isso?
52
Ik ben er om vier uur
Eu estarei lá às quatro horas
53
Zullen we later weer bellen?
Vamos ligar de novo mais tarde?
54
Het staat nu vast!
Agora está certo!
55
Laten we een tijdstip vastleggen
Vamos definir um horário
56
Heb je een voorkeur voor een tijd?
Você tem preferência por algum horário?
57
Ik moet het nog bevestigen
Eu ainda preciso confirmar
58
Wanneer past het jou het beste?
Quando é mais conveniente para você?
59
Ik kan het niet uitstellen
Não posso adiar isso
60
Wat dacht je van 10 uur?
Que tal às dez horas?
61
Ik zet het op mijn to-do lijst
Vou colocar isso na minha lista de tarefas
62
We moeten het echt inplannen
A gente realmente precisa agendar isso
63
Kan ik je om acht uur bellen?
Posso te ligar às oito horas?
64
We hebben het al gepland
Já planejamos isso
65
Laten we dat voor zondag zetten
Vamos agendar isso para domingo
66
Ik laat je weten of het lukt
Eu te aviso se der certo
67
Wanneer is het voor jou het beste tijd?
Quando é o melhor horário para você?
68
Ik ben er om 10 uur
Eu estarei lá às 10 horas
69
We hebben afgesproken om 11 uur
Combinamos de nos encontrar às 11 horas
70
Zullen we dit in de ochtend doen?
Vamos fazer isso pela manhã?
71
Het is nog niet bevestigd
Ainda não foi confirmado
72
Laten we het deze week inplannen
Vamos agendar isso essa semana
73
Kan ik je voor 9 uur bellen?
Posso te ligar antes das nove?
74
Laten we het niet te lang uitstellen
Vamos não adiar muito
75
Kunnen we het in de middag doen?
Podemos fazer isso à tarde?
76
Wat is je planning voor morgen?
Qual a sua programação para amanhã?
77
Ik heb de afspraak voor 14 uur
Eu tenho o compromisso para as 14 horas
78
Kunnen we dit vanavond nog regelen?
Podemos resolver isso ainda hoje à noite?
79
Hoe laat moet ik er zijn?
A que horas devo estar lá?
80
Zullen we het aan het einde van de week doen?
Vamos fazer isso no final da semana?
81
Is 10 uur goed voor jou?
Dez horas é bom para você?
82
Ik zet de afspraak in mijn agenda
Vou colocar o compromisso na minha agenda
83
Kunnen we de afspraak verzetten?
Podemos remarcar o compromisso?
84
Zullen we het aan het begin van de week doen?
Vamos fazer isso no começo da semana?
85
Is het goed als we iets eerder komen?
É bom se chegarmos um pouco mais cedo?
86
Ik stuur een uitnodiging voor de meeting
Eu vou enviar um convite para a reunião
87
Laten we het rustig aan doen
Vamos com calma
88
Ik maak een afspraak voor je
Vou marcar um compromisso para você
89
Kunnen we een pauze nemen om te bellen?
Podemos fazer uma pausa para ligar?
90
We hebben onze afspraak al geüpdatet
Já atualizamos nosso compromisso
91
We zouden dit in de middag kunnen doen
A gente pode fazer isso à tarde
92
Ik moet het nog even bevestigen
Preciso confirmar isso ainda
93
Kan ik je vanavond bellen?
Posso te ligar hoje à noite?
94
Kunnen we het voor het weekend doen?
Podemos fazer isso antes do fim de semana?
95
Heb je de afspraak al ingepland?
Você já agendou o compromisso?
96
Laten we er een tijd voor inplannen
Vamos marcar um horário para isso
97
Ik kan het vanavond plannen
Eu posso agendar isso para hoje à noite
98
Wanneer kan ik je bereiken?
Quando posso te ligar?
99
Kunnen we het halverwege de middag doen?
Podemos fazer isso no meio da tarde?
100
Ik maak de afspraak morgen vast
Vou confirmar o compromisso amanhã