AD - niet selectieve SSRI Flashcards
1
Q
Welke niet selectieve SSRI zijn er?
A
- Venlafaxine (Efexor®) in hoge dosering
- Duloxetine (Cymbalta®) 🡪 is te vergelijken met TCA (die dus een inhibitie van heropname geven van zowel serotonine als noradrenaline) MAAR verschil: ze geven niet die gevaarlijke ongewenste effecten!
- Bupropion (Wellbutrin®)
2
Q
Duloxetine (Cymbalta ®)
- Wat is het?
- Indicatia?
- NW?
- Interactie
A
Dit is een 5HT en NA heropnameremmer
Indicaties:
- Majeure depressie
- Perifere diabetische neuropathie! (neuropathische pijnen)
Nevenwerkingen: cfr SSRI’s (denk aan wat je krijgt als je teveel serotonine en NA hebt)
- Misselijkheid, braken, diarree
- Slapeloosheid, agitatie
- Gewichtsafname
- Duizeligheid
Interacties:
- MAO-remmers, stoffen met serotonerge werking 🡪 cave serotoninesyndroom
- Afbraak via CYP1A2: cave associatie met CYP1A2 remmers (fluvoxamine, ciprofloxacine)
- NSAID’s: cfr SSRI’s
3
Q
Bupropion (Wellbutrin ®)
- Wat is het?
- Indicatia?
- NW?
- Interactie
- CI?
A
- = een dopamine en noradrenaline heropnameremmer
- Indicatie:
- Depressie
- (en als Zyban®: als hulpmiddel bij rookstop)
- Nevenwerkingen:
- Misselijkheid, braken (agv meer dopamine)
- Slapeloosheid (niet innemen voor het slapengaan!)
- Opwinding, onrust
- Interacties:
- Bupropion is een sterke CYP2D6 remmer: stoffen met serotonerge werking: cave versterkte serotonerge verschijnselen
- MAO-remmers: verhoogd risico op hypertensieve reactie
- CI: Epilepsie