academische woordenschat Flashcards
achteraf, o.b.v. ervaring
a posteriori
vooraf
a priori
(opeen)hopen, verzamelen
accumuleren
nauwkeurigheid, stiptheid
accuratesse
invloedrijke personen in bepaald proces
actoren
voor dit specifieke geval
ad hoc
snel en scherpzinnig, ter zake
ad rem
toegevoegde stof (met lidwoord), aanvullend, bijkomend
additief
toegevoegd, bijgevoegd, bijkomend
additioneel
correct, zoals nodig is, afdoend
adequaat
handelend optreden
ageren
elkaar afwisselen
alterneren
tegenstrijdige gevoelens hebben, dubbelwaardig, tegenstrijdig
ambivalent
aantekenen, van aantekeningen voorzien
annoteren
niet normaal, afwijking, abnormaliteit
anomalie
vooruitlopen op + herkennen van situaties, prejudiciëren, vooruitkijken
anticiperen
toepassing, computerprogramma dat direct gebruikt kan worden
applicatie
willekeurig
arbitrair
van oude tijden, ouderwets
archaïsch
onbewust ene gedacht met andere verbinden
associatief
iemands aandacht vestigen op
attenderen op
oorspronkelijk, origineel
authentiek
onbewezen / aangenomen (onder)stelling, waarheid
axioma
zeer eenvoudig, laag niveau
basaal
geval / gebeurtenis (om iets mee te bestuderen)
casus
oorzakelijk, verband houden
causaal
kennis betreffend, m.b.t. kennisvermogen
cognitief
samenhang
cohesie
ophef, heisa
commotie
bekwaam, bevoegd, capabel
competent
tot geheel aanvullen
complementeren
samendrukken, kleiner maken
comprimeren
tegemoetkoming
concessie
noodzakelijke voorwaarde
conditio sine qua non
in overeenstemming met
conform
met dezelfde vorm en grootte
congruent
nauwgezet, zorgvuldig
consciëntieus
opeenvolgend
consecutief
overeenstemming, eensgezindheid
consensus
consistent, logisch, rechtlijnig
consequent
consequent, logisch, samenhangend
consistent
opbouwend, vormend
constructief
geschil, ophef
controverse
gebruik, gewoonte, verdrag tussen staten
conventie
naar elkaar toe bewegen
convergeren
band, interactie, onderling verband, samenhang
correlatie
in onderling verband staan
correleren
gangbaar, gebruikelijk, gewoon
courant
in feite, in de praktijk
de facto
afvaardigen, machtigen, met volmacht afzenden, overdragen
delegeren
beschrijvend
descriptief
opsporen door onderzoek, ontdekken
detecteren
bepalen, vaststellen tot welke soort iets behoort
determineren
duister, onduidelijk, vaag, zonder bepaalde grens
diffuus
niet doorlopend, onderbroken
discontinu
hemelsbreed, ongelijk, tegenstrijdig, niet bij elkaar passen
disparaat
uiteenlopend, uiteenwijkend
divergent
doelmatig, doeltreffend, effectief, praktisch, met veel en snel resultaat
efficiënt
van wezenlijk belang, onmisbaar, fundamenteel, cruciaal
elementair
doen verdwijnen, afschaffen, uitsluiten, buiten werking stellen, doden
elimineren
uitgifte, uitgave, uitstoot
emissie
proefondervindelijk, via onderzoek, gebaseerd op waarneming
empirisch
gelijkwaardig
equivalent
kern (vd zaak), het fijne
essentie
onfeilbaarheid (Paus), ‘uit de stoel’
ex cathedra
uitputtend/volledig, beperkend, totaal
exhaustief
uitdrukkelijk vermeld of bijgeschreven, nadrukkelijk
expliciet
met een verkennend karakter
exploratief
buitengewoon snel, sterk stijgend
exponentieel
obv gegevens verwachtingen uitspreken over iets waarvan je geen gegevens hebt, een reeks voortzetten buiten het oorspronkelijke gebied
extrapoleren
optioneel, vrijwillig
facultatief
vervalsen, falsificeren
falsifiëren
variëren, schommelen, wisselen
fluctueren
breekbaar, broos, teer
fragiel
merkbaar, opvallend
frappant
noodlottig, fnuikend
funest
dienst doen als
fungeren
zeer modern, gesofistikeerd
geavanceerd
uit bepaald geval algemenere conclusie afleiden
generaliseren
voortbrengen, produceren
genereren