Abdomen Flashcards

1
Q

Onder welke twee omstandigheden is er weinig contrast in het abdomen? Wat zorgt toch nog voor een beetje extra contrast?

A

Als er geen vet is of juist veel vocht. Gas in het SVS zorgt toch nog voor wat contrast.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waaraan is de maag te herkennen en waar ligt deze precies?

A

Er is een klein beetje gas in aanwezig en de ligging is ter hoogte van de 10e rib. De ligging is wel afhankelijk van de conformatie van de thorax.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wanneer zijn de nieren beter zichtbaar? En waar liggen de nieren?

A

Ze zijn beter zichtbaar als er retroperitoneaal vet is. De rechternier ligt onder de rib, tegen de wervels. De linkernier ligt wat meer naar caudaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Aan welk orgaan zit de milt vast?

A

De maag, links dorsaal daarvan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Op welk moment van de ademhaling wordt de opname bij voorkeur gemaakt?

A

Tijdens de expiratie. De longen zijn dan kleiner, waardoor er meer ruimte is voor het abdomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Op welke opname en waar op die opname is het duodenum zichtbaar?

A

Op ventrodorsale opname, het loopt rechts langs de buitenkant.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bij welke diersoort is het caecum minder goed zichtbaar, de hond of de kat?

A

De kat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Is de prostaat zichtbaar?

A

Ja.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Is het retroroperitoneaal vet zichtbaar?

A

Ja.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Is de galblaas zichtbaar?

A

Nee. Heel soms is de aflijning zichtbaar onder de lever bij de kat, maar dat valt niet te beoordelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Is de pancreas zichtbaar?

A

Meestal niet, maar soms wel bij dikke katten, craniaal van de linkernier.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Zijn de ovaria en de uterus zichtbaar?

A

Nee.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Zijn de ureters zichtbaar? En de blaas?

A

De ureters niet, de blaas wel, maar afhankelijk van de vulling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Zijn de lymfeknopen, de bloedvaten of het mesenterium zichtbaar?

A

Nee, daarom is het standaard onderzoek van het abdomen echografie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe is de ligging van de maag van de kat ten opzichte van de ligging bij de hond?

A

De maag van de kat ligt helemaal links, de bij de hond begint de maag links, maar eindigt deze rechts.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het verschil in beoordeling tussen volwassen honden en honden jonger dan 1 jaar?

A

Jongere honden hebben een ander type vet, dat niet voor contrast zorgt. Je kunt de darmlussen zien door gas, maar meestal wordt er echografie gedaan.

17
Q

Wat zegt een lege dikke darm bij de kat?

A

Dat is verdacht, want de dikke darm is bij de kat bijna nooit leeg.

18
Q

Welke kenmerken zijn wel of juist niet pathologisch voor de lever?

A

Het maakt niet uit of de lever net wel of net niet onder de ribben uit komt. Een teken van pathologie is een combinatie van een vergrote en afgeronde lever.

19
Q

Hoe ligt de maag ten opzichte van de ribben?

A

Het liefst is de maag evenwijdig gelegen. Bij honden met een diepere thorax ligt de maag meer recht.

20
Q

Wat is de normale ligging van de milt bij de hond?

A

De milt begint links tegen de maag en gaat dan langs de wand naar beneden en naar rechts. Zowel op een VD als op een zijdelingse opname is een driehoek zichtbaar, maar dat is een ander deel van de milt.

21
Q

Wat is de normale ligging van de milt bij de kat?

A

De milt loopt enkel langs de wand links, er is geen stuk dat ventraal naar rechts loopt. Dit is de reden dat de milt niet ventraal zichtbaar is op een zijdelingse opname. Een vergrote milt is wel zichtbaar op die plaats, dit is dus pathologisch (vaak tumoraal).

22
Q

Hoe groot zou de nier moeten zijn bij de kat?

A

Tussen de 30 en 33 mm.

23
Q

Hoe groot zou de nier moeten zijn bij de hond?

A

3 keer groter dan de tweede lumbale wervel. Door de grote variatie in rassen zijn er geen standaardwaarden.

24
Q

Wat is opmerkelijk aan de nier van de kat?

A

Een beetje vet in het midden, in de vorm van een V.

25
Q

Welke opmerkelijke structuur is soms zichtbaar ter hoogte van de aorta?

A

Een doorsnede van een bloedvat loodrecht er op. Dit heeft geen relevantie, maar je moet het niet verwarren met een lymfeknoop.

26
Q

Wat is de meest waarschijnlijke oorzaak van radioluscenties (donkere zones) in de blaas?

A

Mogelijk nierstenen, maar meestal gas. Gas kan in de blaas komen door sonderen, suikerziekte, diabetes of glucose in de urine. Om nierstenen zichtbaar te maken, moet men eigenlijk contrast gebruiken.

27
Q

Welke verwarring kan optreden bij het diagnosticeren van een steentje in de urethra?

A

De sesamsbeentjes van de knie zien als steentjes. De achterpoten worden daarom naar voren getrokken voor de foto.

28
Q

Waar in de urethra zijn meestal steentjes zichtbaar?

A

Aan de basis van het os penis en aan de achterzijde van het bekken (in een bocht). In 5 - 10% van de gevallen is er een ossificatiecentrum zichtbaar, precies in het verlengde van het os penis.

29
Q

Waarvoor is een openstaand duodenum met lucht er in een aanwijzing?

A

Een pancreasaandoening.

30
Q

Welke invloed heeft de ligging van een hond op de plaats van vocht in de maag?

A

Met het dier op de linkerzijde komt er meer vocht in corpus en fundus. Met het dier op de rechterzijde komt er meer vocht in de pylorus.

31
Q

In welke omstandigheden moet een hond met een vreemd voorwerp altijd geopereerd worden?

A

Als de hond erg ziek is, als het voorwerp een scherpe aflijning heeft of als het voorwerp na enige tijd nog niet door het SVS beweegt.

32
Q

Is een wisselend contrast in de darm normaal?

A

Ja, een deel bevat gas en een deel bevat mucus. Daarnaast is de aansnijding van een CT voor iedere darmlus anders.

33
Q

Beschrijf een normaal caecum bij de hond.

A

Het ligt aan de rechterkant en kan tot aan de ribben komen. De structuur is altijd gevuld met gas. Er zijn weinig ziektes.

34
Q

Op welke afwijking duidt een verplaatsing van de dikke darm?

A

Een abnormale prostaat of lymfeknoop die de darm weg duwt.

35
Q

Wat is kenmerkend voor de dunne darmen van een hond met een obstructie?

A

De darm is gedilateerd met gas. Als het chronisch wordt, komt er vocht bij.

36
Q

Is een darmlus die tot aan de maag komt van de dunne darm of het colon?

A

Colon.