Aardrijkskunde Flashcards

1
Q

diensten

A

je krijgt niet-materiële zaken tegen betaling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

economische sectoren

A

primaire, secundaire, tertiaire en quartaire sector

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

handel

A

je krijgt producten tegen betaling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

massatoerisme

A

wanneer een bestemming heel veel mensen aantrekt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

toerisme

A

als je reist en daarbij overnacht op plaatsen die buiten je normale leefomgeving liggen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

recreatie

A

gaat om activiteiten in je vrije tijd in je eigen leefomgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

basisvoedsel

A

voedsel dat een groot deel v/d dagelijkse behoefte dekt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

vertical farming

A

de landbouwproducten worden in de verticale lagen gedeeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

rendement

A

opbrengst per hectaren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

voedingsgewassen

A

landbouwgewassen die dienen als voedsel voor de mens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

moderne landbouw

A

landbouw met moderne landbouwtechnieken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

smart farming

A

een gemoderniseerde boerderij met digitale technologie & robots

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

irrigatie

A

extra water geven aan de gewassen op akkers of in serres

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

arbeidsextensief

A

er wordt weinig handarbeid per hectare ingezet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

voedergewassen

A

landbouwgewassen die dienen als voedsel voor dieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

commerciële landbouw

A

moderne landbouw die gericht is op verkopen

17
Q

bodemerosie

A

het wegspoelen v/d hoogste grondlaag bij regen of wind

18
Q

drainage

A

het overtallige water langs grachten of buizen afvoeren van akkers als de bodem vochtig is

19
Q

arbeidsintensief

A

er wordt veel handarbeid per hectaren ingezet

20
Q

versnippering

A

wanneer de oppervlakte v/d open ruimte verkleint en tussen de verstedelijkte gebieden in komt te liggen

21
Q

terrasbouw

A

kunstmatige terrassen worden aangelegd op een heuvel- of bergachtig terrein, zodat landbouw daar mogelijk is, het zorgt er voor dat versnelde grondafspoeling of bodemerosie afgeremd wordt

22
Q

bodemdegradatie

A

het verminderen v/d kwaliteit v/d bodem en het minder vruchtbaar worden

23
Q

schaalvergroting

A

het toenemen v/d oppervlakte v/d landbouwbedrijven waardoor het uitzicht industrieel wordt

24
Q

grond

A

en oppervakte dat een landbouwer bezit

25
Q

vermesting

A

mestoverschotten die in de bodem terechtkomen en zorgen voor vervuiling

26
Q

kapitaal

A

het geld waarover een landbouwer beschikt om meer tractoren, machines & meststoffen te kopen

27
Q

arbeid

A

Hvl. mensen er nodig zijn om het landbouwbedrijf te doen draaien

28
Q

productiefactoren

A

grond, arbeid & kapitaal