AardrijkskundešŸ˜©šŸ¤¬ Flashcards

1
Q

Je kunt de korrels tellen

A

Los. grind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

De steen bruist met zuur en is niet krasbaar met de vingernagel (hij is Licht geel)

A

Vast. Kalksteen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Je kunt geen korrels zien of voelen in de steen,maar er zijn wel fijne laagjes zichtbaar

A

Vast. Leisteen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Het is een heel harde steen die uit 3 kleuren bestaat
Roze grijze en witte vlakken van een halve centimeter zijn er heel duidelijk in te zien

A

Vast. Graniet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Het is een zeer gladde steen waarin totaal geen korrels in te zien zijn

A

Vast. Kleisteen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Je kunt de korrels niet meer tellen of voelen maar ze blijven wel aan je vingers kleven

A

Los. Klei

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

De steen bestaat uit aan elkaar gekitte grindkorrels

A

Vast. Conglomeraat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Je kunt de korrels niet meer tellen of voelen
De korrels kleven niet aan je vingers

A

Los. Leem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Het is een zachte steen met een witte kleur je kunt er gemakelijk in krassen en hij bruist met zuur

A

Vast. Krijt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Een steen met erg klein wit en vooral grijze spikkels

A

Vast. Porfier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Is een steen van 5cm breed als je over de steen wrijft kunt je de korrels voelen

A

Vast. Zandsteen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Je kunt de korrels niet meer tellen , wel nog voelen

A

Los. Zand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

In deze blauwgrijze steen kun je de sporen van zeedieren

A

Vast Arduin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Het is een heel harde steen waarvan je kunt geen korrels voelen hij is niet glad en er zijn oak geen laagjes zichtbaar je kunt de steen niet krassen met een metalen pin

A

Vast. Kwartsiet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de horizonlijn van een berg

A

Kantig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de heiling van een berg

A

Steil

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is het hoogteverschil van een berg

A

Groot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is de horizonlijn van een heuvel

A

Golvend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is de Heiling van een heuvel

A

Matig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is de hoogteverschil van een heuvel

A

Matig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is de horizonlijn Van een vlakte

A

Recht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is de Heiling van een vlakte

A

Zwak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is de hoogteverschil van een vlakte

A

Klein

24
Q

HOrizonlijn plateau

A

Recht

25
Q

Heiling plateau

A

Matig tot steil

26
Q

Verwering

A

Natuurlijke proces waarbij
materiaal verandertonder invloed van weer ,klimaat en ecsogene krachten

27
Q

Ecsogene krachten:

A

Processen buiten de aardkorst

28
Q

Sedimentaitie:

A

Zinken van verweringsmateriaal als de transportssnelheid van erosie krachten afneemt

29
Q

ā†ā†’ =

A

divergent

30
Q

ā†’ā† =

A

convergent

31
Q

ā‡›ā‡™ =

A

subductie

32
Q

Wat is het verschil tussen de bodem en de ondergrond?

A

De bovenste, losse gedeelte van de aarde waarin de plantgroei het gesteente beinvloedt, noemen we de bodem

33
Q

snelheid van doorsijpelen:grind

A

snel

34
Q

graad van doorlatenheid: grind

A

zeer sterk

35
Q

Korrelgrootte: zand

A

matig

36
Q

snelheid van doorsijpelen: zand

A

Matig

37
Q

Graad van doorlatenheid: zand

A

sterk

38
Q

Korrelgrootte: leem

A

klein

39
Q

Snelheid van doorsijpelen: leem

A

traag

40
Q

Graad van doorlatendheid: leem

A

matig

41
Q

Korrelgrootte: klei

A

zeer klein

42
Q

Snelheid van doorsijpelen: klei

A

zeer traag

43
Q

Graad van doorlatenheid:klei

A

zwak

44
Q

Toepassing van losse gesteenten:
Grind

A

-aanmaak van beton
-wegenaanleg

45
Q

Toepassing van losse gesteenten:
Zand

A

-aanmaak van mortel
- ondersteuning van vloer

46
Q

Toepassing van losse gesteenten:
Klei

A

-bakstenen, dakpannen
- keramiek
- porcelein: zuivere klei

47
Q

Toepassingen van vaste gesteenten:
Zandsteen

A
  • bouwsteen
  • steenslag
48
Q

Toepassing van vaste gesteenten:
Leisteen

A
  • dakbedekking
49
Q

Toepassing van vaste gesteenten:
Kalksteen

A
  • cement
  • steenslag
  • vensterbanken
  • kunstvoorwerp
50
Q

De hoogte verschil van een plateau

A

Klein

51
Q

Een laagland

A

tot 200m

52
Q

Een middelland

A

200-2000m

53
Q

Een hoogland

A

boven 2000m

54
Q

Erosie :

A

De afgebroken gesteenten komen in beweging onder invloed van de zwaartekracht. Ze verplaatsen zich doorheen gebieden. Erosie zorgt er dus voor dat je aandere reliefvormen krijgt in het landschap

55
Q

Wat is een valei of een dal?

A

Een verlaging in het landschap

56
Q

Wat zijn dalflanken?

A

De hellingengsvlakken van een dal