A2.2: alle andere Wordschaft Flashcards
spreken met/over
sprechen mit/über
streng
streng
zich boos maken
sich ärgern
bang worden
sich erschrecken
zich vervelen
sich langweilen
zich haasten
sich beeilen
gesprek voeren/babbelen
sich unterhalten
schreeuwen
schreien
oppassen
aufpassen
voor zorgen
betreuen
individueel
individuell
persoonlijk
persönlich
Wiskunde
Mathematik
Chemie
Chemie
Fysica
Physik
Aarderijkskunde
Geografie
Engels
English
Frans
Französich
Geschiedenis
Geschichte
Muziek
Musik
Kunst
Kunst
Sport
Sport
uitschakelen
ausschalten
lachen/glimlachen
lächeln
stil zijn, zwijgen
schweigen
zeldzaam/vreemd
seltsam
vermoedelijk
vermutlich
ervoor/vooraan
vorne
achter
hinten
in het midden
in der Mitte
verder/voorbij
hinaus
wachten op
warten auf
denken aan
denken an
over vertellen
erzählen von
dromen van
träumen von
omgaan met
sich beschäftigen mit
interesse hebben in
sich interessieren für
ruzie maken met
sich streiten mit
laten weten
Bescheid geben
prima
bestens
dankbaar
dankbar
besloten
besluiten
entschieden
hierbij
hiermit
maximum
maximal
natuurlijk
selbverständlich
verrast
überrascht
gebruikelijk
üblich
vaak
häufig
staat/toestand
staatlich
anders
unterschiedlich
erop
daran
gezellig
gemütlich
trots
stolz
boos/schagrijnig
sauer
geïrriteerd
genervt
blij
froh
ontspannen
entspannen
straks/zo
gleich
ruziën
streiten
terugleggen
zurücklegen
niet op tijd/unpunctueel
unpünktlich
wakker worden
aufwachen
open
offen
springen
springen
zacht
weich
gaan liggen (Mika gaat naast Davi liggen)
sich legen (Mika legt sich neben Davi)
daarom
deshalb
eenvoudig/gemakkelijk
einfach
vakantie invoeren
Urlaub eintragen
schreeuwen
schreien
uit laten praten
ausreden lassen
woedend
wütend
slordig/onordelijk
unordentlich
storen
stören
in alle rust/in rust
in Ruhe
bespreken
besprechen
indelen
einteilen
zorgen voor
sich kümmern um
afhandelen/regelen
erledigen
volgende keer
nächstes Mal
proberen
versuchen
op korte termijn
kurzfristig
de week na volgende week
übernächste Woche
overnemen
übernehmen
in orde
in Ordnung
telefonisch
telefonisch
neerleggen/hinleggen
hinlegen
excuseer/verontschuldiging
Verzeihung
klagen
sich beschweren
ten minste/minstens
wenigstens
bellen (deurbel, telefoon)
klingeln
bedanken bij
sich bedanken bei
samenwerken
zusammenarbeiten
ondersteunen
unterstützen
creatief
kreativ
ingewikkeld/complex
kompliziert
effectief
effektiv
met elkaar/midden in
miteinander
zich inzetten
sich engagieren
vrijwillig/als vrijwilliger
ehrenamtlich
positief
positiv
fascinerend
faszinierend
internationaal
international
wennen aan
zich gewöhnen an
ter zake komen
zur Sache kommen
persoonlijk nader tot elkaar komen
sich persönlich näher kommen
tegelijkertijd
gleichzeitig
relatief
relativ
geduldig
geduldig
beleefd
höflich
media en apparaten
Medien und Geräte
posten
posten
streamen
streamen
onderzoeken/rechercheren
recherchieren
overmaken (geld)
überweisen
samenstellen
zusammenstellen
zodat/opdat
damit
digitaal
digital
controleren
checken
irritant/nervig
nervig
dom
dumm
stom
blöd
nuttig
nützlich
overal
überall
echter/maar
allerdings
missen
vermissen
downloaden <> uploaden
downloaden <> uploaden
verwijderen
löschen
googelen
googeln
repareren
reparieren
inschakelen/aandoen
einschalten
controleren
prüfen
waarschijnlijk
wahrscheinlich
tweeënhalf
zweieinhalb (vor zweieinhalb Jahren)
in plaats van
statt
insteken
einstecken
opladen
aufladen
opslaan
speichern
aanbevelen
empfehlen
aan de hand zijn/aan de gang zijn
los sein
boeken
buchen
ontdekken
entdecken
gratis
gratis
planten
pflanzen
kleurrijk/fel gekleurd
farbig
mooi/knap
hübsch
kitscherig
kitschig
modieus
modisch
origineel
originell
ouderwets
altmodisch
gebruikt
gebraucht
ondergaan (bv. de zon)
untergehen
blaffen
bellen
enthousiast
begeistert
produceren/fabriceren
herstellen
vermoeden
vermuten
knutselen/bouwen
basteln
kiezen
wählen
invoeren (gegevens)
eingeben
aanklikken
anklicken
meespelen (in een spel)
mitspielen
romantisch
romantisch
publiceren
veröffentlichen
presenteren
präsentieren
afsluiten (kraan/gas)
abdrehen
aanleggen (waterleidingen)
verlegen (Wasserleitungen verlegen)
elektrisch
elektrisch
installeren
installieren
behangen
tapezieren
verven (haar verven)
färben (die Haare färben)
naaien
nähen
tevreden / ontevreden
zufrieden / unzufrieden
onlangs
neulich
ongelofelijk
unglaublich
waar
wahr
ontslaan / ontslag nemen
kündigen
in totaal
insgesamt
afwisselend
abwechslungsreich
vermoeiend
anstrengend
driejarig
dreijährig
urenlang
stundenlang
schillen
schälen
dezelfde
derselbe, dieselbe, dasselbe
eerlijk, rechtvaardig
gerecht
analyseren
analysieren
van toepassing zijn
zutreffen (Was trifft auf Sie zu?)
netjes, ordelijk
ordentlich
teamgericht
teamfähig
creatief
kreativ
gemotiveerd
motiviert
geduldig
geduldig
zelfstandig
selbständig
technisch
technisch
restaureren
restaurieren
opleiden
ausbilden
geweldig, fantastisch
großartig
nu
nun
leiden, runnen (een timmerwerkplaats leiden)
führen (eine Tischlerei führen)
vernieuwen
erneuern
eeuwig
ewig
zelfs
sogar
delen
teilen
sympathiek
sympathisch
eerlijk
ehrlich
hulpvaardig
hilfsbereit
humoristisch
humorvoll
intelligent
intelligent
betrouwbaar
zuverlässig
tolerant
tolerant
open (in karakter)
offen
bewonderen
bewundern
bekritiseren
kritisieren
liegen
lügen
beloven
versprechen
opvoeden
erziehen
voldoende
genügend
sterven
sterben
laten
lassen
hier laten
hierlassen
achterlaten
dalassen
functioneren
funktionieren
controleren
kontrollieren
overmorgen
übermorgen
op een of andere manier
irgendwie
waarom/wieso
wieso
aannaaien
annähen
strijken
bügeln
gierig
geizig
nauwelijks
kaum
spaarzaam
sparsam
voorkomen
vorkommen
vrijwillig
freiwillig
wetenschappelijk
wissenschaftlich
klaar, bereid
bereit
emotioneel
emotional
lichamelijk
körperlich
verwezenlijken
verwirklichen
ontstaan
entstehen
fit blijven
fit halten
versterken
stärken
verzorgen
pflegen
samenhangen
zusammenhängen
uitkiezen
sich aussuchen
compleet
komplett
prijzen, loven
loben