94-95 E-N Flashcards
1
Q
To worry
A
Zich zorgen maken
2
Q
Worried
A
Bezorgd
3
Q
Worry
A
Bezorgdheid
4
Q
Grateful
A
Dankbaar
5
Q
Gratitude
A
Dankbaarheid
6
Q
Indignant
A
Verontwaardigd
7
Q
Indignation
A
Verontwaardiging
8
Q
Fuss
A
Drukte
9
Q
Tense
A
Gespannen
10
Q
Tension
A
Spanning
11
Q
Strain
A
Stress
12
Q
To envy
A
Benijden
13
Q
Envy
A
Jaloezie
14
Q
To confide
A
Toevertrouwen
15
Q
Confidence
A
Vertrouwen
16
Q
Confidential
A
Vertrouwelijk
17
Q
Confident
A
Vol vertrouwen
18
Q
(In)sincere
A
(On)oprecht
19
Q
Sincerity
A
Oprechtheid
20
Q
Affection
A
Genegenheid
21
Q
To adore
A
Erg veel houden van