85-96 Flashcards
1
Q
Van gasvormig naar vast is…
A
Rijpen
2
Q
Van vast naar gasvormig is…
A
Sublimeren
3
Q
Voorbeeld van sublimeren
A
Het opdrogen van droog ijs
4
Q
Voorbeeld van condenseren
A
Waterdruppels op de voorruit
5
Q
Bij smelten neemt de afstand en beweegelijkheid…
A
Toe
6
Q
Bij verdampen neemt de afstand en de beweegelijkheid…
A
Toe
7
Q
Bij condenseren neemt de afstand en de beweegelijkheid…
A
Af
8
Q
Bij verwarmen … het vollume van een stof
A
Stijgt
9
Q
Bij verkoelen … het vollume van een stof
A
Daalt