7.4 Wat geeft de overheid uit? Flashcards

1
Q

Wanneer maakt de koning de plannen van het kabinet bekend?

A

In de troonrede op Prinsjesdag: de derde dinsdag in september

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat staat er in de troonrede?

A

De plannen van het kabinet voor het hele jaar. (Wat de overheid het komende jaar wil gaan doen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat staat er in de miljoenennota?

A

Waarom de regering bepaalde financiele keuzes heeft gemaakt. (waarom de regering ons geld aan die plannen wil uitgeven)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat staat in de rijksbegroting?

A
  • De verwachte inkomsten en uitgaven van het rijk in het komende jaar. (waar de regering het ons geld aan wil uitgeven )
  • Welk bedrag elk ministerie mag uitgeven.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wanner mag de regering hun plannen gaan uitvoeren?

A

Nadat de **Eerste **en **Tweede Kamer **de begroting hebben goedgekeurd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wie presenteert op Prinsjesdag de rijksbegroting en de miljoenennota?

A

De minister van Financiën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

prioriteiten stellen

Waar moet de overheid op letten bij haar bestedingen?

A

wat de samenleving het meest nodig heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wie controleren namens de burgers of de overheid ons geld goed uitgeeft?

A

De Eerste en Tweede Kamer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Van wie is het geld dat de overheid uitgeeft?

A

Van de burgers (belastinggeld etc.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar gaat het grootse deel van de overheidsuitgaven naartoe?

A

naar sociale zekerheid en zorg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wanneer spreken we van een begrotingstekort?

A

Als de verwachte uitgaven hoger
zijn dan de verwachte inkomsten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe kan de overheid een
begrotingstekort voorkomen?

A

Door te bezuinigen op de uitgaven of doorde inkomsten te verhogen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wanneer heeft de overheid een begrotingsoverschot?

A

Als de verwachte uitgaven lager zijn dan de verwachte inkomsten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat moet de overheid doen als er een begrotingstekort is?

A

Geld lenen van banken, verzekeraars, pensioenfondsen en burgers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe is de staatsschuld ontstaan?

A

Doordat de overheid in alle jaren met een begrotingstekort geld heeft geleend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe kan de overheid de staatsschuld verlagen?

A

Door de leningen en de rente daarop af te lossen.