7.3 Flashcards

1
Q

directe belastingen

A

belasting die je rechtstreeks aan de overheid betaalt. bijvoorbeeld inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

draagkrachtbeginsel

A

bij de belasting wordt rekening gehouden met de hoogte van je inkomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

indirecte belastingen

A

belastingen zoals accijns en btw die verwekt zijn in de prijs van ene product.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

inkomstenbelasting

A

belasting die iedereen over zijn inkomen moet betalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

motorrijtuigenbelasting

A

wegenbelasting. belasting die je betaalt voor het bezit van een auto.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

niet-belastingontvangsten

A

andere inkomsten van de overheid, zoals van boetes en winsten uit overheidsbedrijven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

profijtbeginsel

A

je betaalt als je ergens gebruik van maakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

vennootschapsbelsating

A

belasting die bv’s en nv’s betalen over hun winst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly