6VOCE Flashcards
1
Q
ik sta op
A
je me lève
2
Q
ik kleed me aan
A
je m’habille
3
Q
ik lunch
A
je déjeuner
4
Q
ik kom thuis
A
je rentre
5
Q
ik ga slapen
A
je me couche
6
Q
het rooster
A
l’emploi du temps
7
Q
de training
A
l’entrainement
8
Q
moe
A
fatigué(e)
9
Q
uitslapen
A
faire la grasse matinée
10
Q
maandag
A
lundi
11
Q
dinsdag
A
mardi
12
Q
woensdag
A
mercredi
13
Q
donderdag
A
jeudi
14
Q
vrijdag
A
vendredi
15
Q
zaterdag
A
samedi