6.3 Stad en land in vroeger tijden Flashcards

1
Q

Burger/burgerij

A

Inwoner van een stad (alle burgers samen noem je de burgerij)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Centralisatie/centraal bestuur

A

Een gebied wordt steeds meer bestuurd vanuit een centrale plaats

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Landbouwstedelijke samenleving

A

Samen leving van boeren en stadsbewoners

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Schepenen

A

Bestuurden samen met de burgemeester en middeleeuwse stad

(enkelvoud: schepen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Schout

A

Hoofd van het stadsbestuur en van de stedelijke politie

in een middeleeuwse stad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Inwoner van een stad (alle burgers samen noem je de burgerij)

A

Burger/burgerij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Een gebied wordt steeds meer bestuurd vanuit een centrale plaats

A

Centralisatie/centraal bestuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Samen leving van boeren en stadsbewoners

A

Landbouwstedelijke samenleving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Bestuurden samen met de burgemeester en middeleeuwse stad

(enkelvoud: schepen)

A

Schepenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoofd van het stadsbestuur en van de stedelijke politie

in een middeleeuwse stad

A

Schout

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat had inwoners van middeleeuwse stad mee te maken

A
  • ziektes
  • brand
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat gebruikten ze als wc, waswater en drinkwater

A

De gracht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

noem 5 verschillen over nu

huizen

straten

dieren

vuilnis

drinkwater

A
  • steen
  • bestraat
  • dieren vast
  • afvalbak
  • kraan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

noem 5 verschillen over toen

huizen

straten

dieren

vuilnis

drinkwater

A
  • hout
  • ongeplaveid
  • dieren liepen los
  • gracht
  • gracht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Noem twee belangrijke veranderingen in de van

tijd van steden en staten

A

Landbouwsamenleving gaat het naar stedelijke samenleving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat was het middel van bestaan van boeren

A

Voedsel

17
Q

Noem twee middelen van bestaan van stadsbewoners

A

Handel en amabchts

18
Q

Wat is een landbouwstedelijke samenleving

A

Samenleving het steden en landbouw

19
Q

Wat deden koningen met macht (2)

A
  • ze lieten mensen belasting betalen
  • ze maakten zelf wetten
20
Q

Hoe noemen we de tijd van de monniken en ridders en

de tijden van de steden en staten

A

Middeleeuwen

21
Q

Floris was een….

A

Graaf

22
Q

Hier gooien mensen afval in en halen ze hun drinkwater uit

A

Gracht

23
Q

Iemand die een product maakt mer zijn handen en gereedschap

A

ambachtsman

24
Q

Geld dat de koning aan burgers vraagt

A

belasting