61-80 Flashcards

1
Q

Een gebruiker van een werkstation in onderstaande afbeelding kan geen connectie met de server (IP 192.168.6.35) maken. Alle kabels werden getest en OK bevonden en alle netwerktoestellen hebben een IP adres. Toch kan de gebruiker niet pingen naar de server. Wat is volgens jou het probleem?
(met afbeelding e)
o De switch heeft geen IP adres en default gateway
o Het werkstation en server bevinden zich niet op hetzelfde logisch netwerk
o Het werkstation kent het MAC adres van de switch niet.

A

o Het werkstation en server bevinden zich niet op hetzelfde logisch netwerk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q
Welk type kabel wordt op onderstaande afbeelding afgebeeld? 
(met afbeelding f)
o STP  
o UTP  
o Fiber
A

o Fiber

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q
Welk type kabel wordt op onderstaande afbeelding afgebeeld? 
(met afbeelding g)
o STP  
o UTP  
o Fiber
A

o UTP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Op welke plaatsen wordt meestal UTP kabel gebruikt?
o in een thuis netwerk
o waar EMI (Elektromagnetische Interferentie) optreedt
o in een productieomgeving met veel frequentieregelaars

A

o in een thuis netwerk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
Welk type kabel wordt in onderstaande afbeelding getoond? 
(met afbeelding h)
o crossover 
o 8 coax kanalen 
o straight-through
A

o crossover

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welk type connector wordt op het einde van een Ethernet unshielded twisted pair (UTP) kabel gebruikt?
o BNC
o RJ-11
o RJ-45

A

o RJ-45

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een unieke karakteristiek van UDP?
o connection oriented
o low overhead
o betrouwbare transmissie

A

o low overhead

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een unieke karakteristiek van UDP?
o connection oriented
o full-duplex communicatie
o no flow control

A

o no flow control

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een unieke karakteristiek van UDP?
o connection oriented
o no error-recovery function
o betrouwbare transmissie

A

o no error-recovery function

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een unieke karakteristiek van TCP?
o connection oriented
o no error-recovery function
o onbetrouwbare transmissie

A

o connection oriented

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een unieke karakteristiek van TCP?
o connectionless oriented
o error-recovery function
o onbetrouwbare transmissie

A

o error-recovery function

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke statement beschrijft een onderdeel van een DHCP Discover message?
o Het bron MAC address is FF-FF-FF-FF-FF-FF.
o De message bevat een bestemmings IP adres 255.255.255.255.
o De message komt van een server die een IP adres aanbiedt.

A

o De message bevat een bestemmings IP adres 255.255.255.255.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke statement beschrijft een onderdeel van een DHCP Discover message?
o De message komt van een server die een IP adres aanbiedt.
o De message komt van een client die op zoek is naar een IP adres.
o Alleen de DHCP server ontvangt de boodschap

A

o De message komt van een client die op zoek is naar een IP adres.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke statement beschrijft een onderdeel van een DHCP Discover message?
o Alleen de DHCP server ontvangt de boodschap.
o De message komt van een server die een IP adres aanbiedt.
o Alle hosts op het netwerk ontvangen de message, maar alleen de DHCP server antwoordt.

A

o Alle hosts op het netwerk ontvangen de message, maar alleen de DHCP server antwoordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Vijf PCs in onderstaande figuur zijn met elkaar verbonden in een netwerk via een hub. Als host H1 moet antwoorden op een boodschap van host H2, welke bewering is dan juist?
(met afbeelding i)
o H1 zendt een unicast message naar H2; de hub forward dit naar alle deelnemers.
o H1 zendt een unicast message naar H2; de hub forward dit direct en alleen naar H2.
o H1 zendt een broaddcast message naar H2; de hub forward dit naar alle deelnemers.

A

o H1 zendt een unicast message naar H2; de hub forward dit naar alle deelnemers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Vijf PCs in onderstaande figuur zijn met elkaar verbonden in een netwerk via een hub. Als host H1 moet antwoorden op een boodschap van host H2, welke bewering is dan juist?
(met afbeelding h)
o H1 zendt een unicast message naar H2; de hub forward dit direct en alleen naar H2.
o H1 zendt een multicast message naar H2; de hub forward dit direct naar H2.
o H1 zendt een unicast message naar H2; de hub forward dit naar alle deelnemers.

A

o H1 zendt een unicast message naar H2; de hub forward dit naar alle deelnemers.

17
Q

Wat betekent de 100 in de 100BASE-T wanneer gerefereerd wordt naar deze Ethernet standaard?
o type van data transmissie
o snelheid van de transmissie
o type van de connector die nodig is

A

o snelheid van de transmissie

18
Q

Wat betekent de 100 in de 100BASE-T wanneer gerefereerd wordt naar deze Ethernet standaard?
o type van kabel dat wordt gebruikt
o maximum toegelaten lengte van de kabel
o snelheid van de transmissie

A

o snelheid van de transmissie

19
Q

Op basis van welk adres accepteert een NIC (Netwerk Interface Controller) een frame?
o destination IP adres
o destination MAC adres
o source Ethernet adres

A

o destination MAC adres

20
Q

Op basis van welk adres accepteert een NIC (Netwerk Interface Controller) een frame?
o source IP adres
o destination IP adres
o destination MAC adres

A

o destination MAC adres