6: De Virtuele Computer Flashcards

1
Q

Wat is de kracht van een computer?

A

De kracht van een computer is niet toe te wijzen aan zijn complexiteit, maar wel aan het feit dat de computer in staat is om eenvoudige opdrachten aan een zeer hoog tempo uit te voeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de noodzakelijke elementen om een vereenvoudigde computer voor te stellen volgens de von Neumann architectuur?

A
  • Postbussen (adressen)
  • Rekenmachine
  • Teller
  • Bediende
  • In-vakje
  • Uit-vakje
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de operaction code?

A

De opcode is het het instructiegedeelte van de instructie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Over welke instructieset beschikt de virtuele computer in het handboek?

A
  1. LOAD
  2. STORE
  3. ADD
  4. SUBTRACT
  5. INPUT (Read)
  6. OUTPUT (Print)
  7. HALT
  8. SKIP ON CONDITION
  9. JUMP
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

LOAD (117)

A

De bediende wandelt naar het adres van de postbus dat in de instructie te vinden is (17).

Hij leest het getal met drie cijfers dat in de postbus te vinden is en wandelt naar de rekenmachine om het getal in te toetsen.

Het getal in de postbus (17) blijft ongewijzigd. De inhoud van de display van de rekenmachine verandert echter wel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

STORE (234)

A

Dit is het omgekeerde van de LOAD-instructie.

De bediende leest de inhoud van het scherm van de rekenmachine.

Hij schrijft het resultaat op een blad papier en legt het in de postbus waarvan het adres in de STORE-instructie te vinden is (34).

De inhoud van de display van de rekenmachine blijft hierbij ongewijzigd, maar de inhoud van de postbus met adres 34 wordt vervangen door de nieuwe waarde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

ADD (347)

A

Deze instructie lijkt erg goed op de LOAD-instructie.

De bediende loopt naar de postbus waarvan het adres in de instructie staat (47).

Hij leest het getal dat op het briefje in de postbus te vinden is en gaat naar de rekenmachine.

Hij telt het getal op bij het getal dat al in de rekenmachine stond.

De inhoud van de postbus zelf blijft ongewijzigd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

SUBTRACT (453)

A

Identiek aan de instructie ADD, met dat verschil dat de waarde uit de postbus (53) afgetrokken wordt van het getal op de rekenmachine.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

INPUT (5xx)

A

De bediende gaat naar het in-bakje en neemt het blad met de instructie.

Als er meer dan één instructie ligt, neemt hij de eerste uit de reeks.

Hij gaat ermee naar de rekenmachine en toetst het getal in.

Het getal is niet langer te vinden in het in-bakje, en de inhoud van de rekenmachine is vervangen door wat er in de instructie stond.

Deze instructie gebruikt geen postbus. Het adresgedeelte in de instructie speelt geen rol. Het mag dan ook om het even welke waarde hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

OUTPUT (6xx)

A

De bediende gaat naar de rekenmachine, schrijft de inhoud van de display op een blad papier en legt dat blad in het uit-bakje.

De inhoud van de rekenmachine blijft hierbij onveranderd.

Ook hier speelt het adresgedeelte in de instructie geen rol.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

HALT (7xx)

A

De bediende stopt.

Ook hier is het adresgedeelte van de instructie van geen belang.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

SKIP ON CONDITION (8xx)

A

De bediende gaat naar de rekenmachine en bekijkt het getal dat op de display staat.

Als het getal aan een bepaalde voorwaarde voldoet, zal hij de teller met één extra verhogen zodat hij over de volgende instructie heen springt. Als aan de voorwaarde niet voldoen is, gaat hij gewoon naar de volgende instructie.

Bij deze instructie zullen de twee cijfers die normaal voor het adres gebruikt worden, nu dienen om de voorwaarde te bepalen.

Bij wijze van voorbeeld kiezen we er drie:

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

JUMP (9xx)

A

Met deze instructie gaat de bediende naar de teller en stelt de waarde ervan in zoals weergegeven in het adresveld van de instructie. Dit betekent dat de volgende uit te voeren instructie op dat adres te vinden is.

Merk op dat ook hier het adresveld voor een ander doel gebruikt wordt. De bediende zal op dat adres geen gegevens, maar wel een instructie moeten ophalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Schrijf een eenvoudig script die twee getallen met elkaar optelt.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een mnemonic?

A

Een afkorting van een instructie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de mnemonics van de instructieset van de virtuele computer in het handboek?

A
17
Q

Waarvoor wordt de DAT-mnemonic gebruikt?

A

Om aan te gegeven dat in dat adres gegevens moeten opgeslagen worden.

Die kunnen bij aanvang ingesteld worden (constanten) of bij de uitvoering van het programma ingevuld worden.

18
Q

Schrijf een script die het positieve verschil tussen twee getallen zoekt.

A
19
Q

Wat is het verschil van de instructieset van de VC en echte computers?

A

Het verschil met de echte computers zit in de varianten op de verschillende instructies die in de processor van de computer voorzien zijn.

Ook zijn er een aantal extra opdrachten voor bijvoorbeeld vermenigvuldiging, deling en verschuiving naar links en rechts beschikbaar.

20
Q

Wat is een instructiecyclus?

A

Dit zijn de opeenvolgende stappen die worden gemaakt bij het uitvoeren van een instructie.

21
Q

In welke twee stappen kan een instructiecyclus verdeeld worden?

A
  1. FETCH, vaststellen welke instructie moet uitgevoerd worden.
  2. EXECUTE, het uitvoeren van de instructie zelf.
22
Q

Wie wordt gezien als de grondlegger van de huidige computerarchitectuur?

A

John von Neumann

23
Q

Wat zijn belangrijke kenmerken van de von Neuman architectuur?

A
  • Het geheugen bevat instructies en gegevens. (= stored program concept)
  • Het geheugen wordt lineair geadresseerd. Er is één sequentieel adres voor elk geheugenplaatsje.
  • Het geheugen wordt geadreseerd door middel van het adres, zonder rekening te houden met inhoud ervan.