6,2 Flashcards

1
Q

Fictief rendement

A

Het rendement dat je volgens de overheid hebt op je spaargeld of belegging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Heffingskorting

A

Een korting op het bedrag dat je aan inkomsten belasting moet betalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Heffingsvrij vermogen

A

Het eerste deel van je vermogen waarover je geen belasting hoeft te betalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Progressief belastingtarief

A

Het belastingpercentage wordt hoger naarmate het inkomen toeneemt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Schijventarief

A

De twee tarieven waarmee je de belasting over je belastbaar inkomen berekent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Vermogen

A

Het totaal van je spaargeld en beleggingen na aftrek van je schulden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welk soort tarief hebben we in Nederland bij de inkomstenbelasting

A

Progressief tarief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welk soort tarief hoort bij vlaktaks

A

Proportioneel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het kenmerk van proportioneel tarief

A

Het percentage belasting is hetzelfde voor alle inkomens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Twee voorbeelden van vermogen

A

Spaargeld en beleggen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Twee benamingen voor de belasting in box 3

A

Vermogensrendementsheffing en belasting over het vermogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly