6-10 L H Flashcards
1
Q
co, con, com
A
samen met
2
Q
dis
A
uiteen
3
Q
e-, ex
A
uit, buiten
4
Q
form
A
vorm
5
Q
gress, gred
A
gaan
co, con, com
samen met
dis
uiteen
e-, ex
uit, buiten
form
vorm
gress, gred
gaan