558-576 Flashcards
1
Q
Animus
A
Animī
De geest; het gemoed; de moed
2
Q
Medicus
A
Medicī
De arts
3
Q
Fera
A
Ferae
Het wilde dier
4
Q
Fuga
A
Fugae
De vlucht
5
Q
Lingua
A
Nilguae
De tong; de taal
6
Q
Vulnus
A
Vulner-is, o.
De wonde
7
Q
Cūnctī
A
-ae, -a
Alle
8
Q
Lentus
A
-a, -um
Traag
9
Q
Quiētus
A
-a, -um
Rustig
10
Q
Saevus
A
-a, -um
Woest; vreed
11
Q
Movēre
A
Moveō
Bewegen; beïnvloeden
12
Q
Accēdere
A
Accēdō
Naderen
13
Q
Comprehendere
A
Comprehendō
Grijpen
14
Q
Dēdūcere
A
Dēdūcō
Naar beneden brengen; wegbrengen
15
Q
Dīmittere
A
Dīmittō
Wegzenden; laten gaan