5.3 Kernstraling Flashcards

1
Q

Kernstraling

A

Straling afkomstig uit atoomkernen van radioactieve stoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Alfa-straling

A

Bestaat uit twee protonen en twee neutronen (er breekt een stukje van de kern af)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Beta-straling

A

Er komt een elektron uit de kern.
Beta-deeltjes zijn veel lichter en kleiner dan alfa deeltjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Gamma-straling

A

Uit de kern komt een Y-foton, een vorm van elektromagnetische

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Doordringend vermogen

A

Hoe ver de straling in een stof kan doordringen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Ioniserend vermogen

A

Hoe goed de straling atomen kan ioniseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Radioactief verval

A

Bij een instabiele kern, wordt op een willekeurig moment een alfa, beta-deeltje of een gamma-foton uitgezonden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Activiteit

A

Het aantal instabiele kernen dat per seconde vervalt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Becquerel (Bq)

A

Een activiteit van 1 Bq betekent dat er gemiddeld per seconde één atoomkern vervalt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Halveringstijd

A

De tijdsduur waarin de activiteit 2x zo klein wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly