5.1 groei en ontwikkeling Flashcards

1
Q
  • Hoe neemt de baby toe in gewicht tot de 2e levensjaar?
A

Geboorte 3,5 kilo, 5 maanden 7 kilo, 1 jaar, 10 kilo en 2 jaar 14 kilo

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q
  • Wat valt op in de groei van het hoofd van een kind?
A

Dit wordt in verhouding steeds kleiner ten opzichte van het lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q
  • Wat is het cefalocaudale princiepe?
A

Een groei patroon dat begint met het hoofd en langzaam naar beneden uitstrekt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
  • Wat betekend cefalodaal?
A

Van hoofd tot staart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
  • Wanneer begint het cefalocaudale princiepe?
A

In de baarmoeder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q
  • Wat is het proximodistale princiepe?
A

Ontwikkeling gaat vanuit het centrum naar de buitenkant toe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
  • Wat is het principe van hierargische integratie?
A

Dat eenvoudige handelingen later complexe handelingen worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
  • Wat is het principe van de onafhankelijkheid van systemen?
A

Dat verschillende systemen een eigen groeitempo kennen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q
  • Wat is het zenuwsteles?
A

De hersenen en zenuwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q
  • Wat zijn neuronen?
A

De basis cellen van het zenuwstelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q
  • Wat is de nucleus?
A

Het cellichaam met de celkern

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q
  • Wat zijn dendrieten?
A

Dit ontvangt een boodschap van andere cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
  • Wat zijn axonen?
A

Dit geeft signaal door naar een andere cel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
  • Wat zijn neurotransmitters?
A

Stofjes waardoor cellen met elkaar communiceren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q
  • Wat zijn de synapsen?
A

De ruimte tussen cellen waar de neurotransmitters in komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q
  • Hoeveel neuronen hebben babies?
A

Van 100 tot 200 miljard

17
Q
  • Hoe ontwikkelen de neuronen zich?
A

Hoe ouder je wordt hoe complexer het netwerk wordt

18
Q
  • Wat kenmerkt de ontwikkeling van het zenuwstelsel?
A

Er sterven aspecten af die niet worden gebruikt

19
Q
  • Wat is myeline?
A

Een vettige laag die de signaaloverdracht versnelt

20
Q
  • Wat is de cortex?
A

De buitenste laag van de hersenen waar de celkernen zich bevinden

21
Q
  • Hoe ontwikkelen de subcorticale gebieden zich?
A

Hier worden specifieke activieiten zoals hartslag en redeneren ontwikkeld

22
Q
  • Wat is het shakenbabysyndroom?
A

Dan word ernstig letsel veroorzaakt door het heftig schudden van de baby.

23
Q
  • Wat is de prevalentie van het sakenbabysyndroom?
A

5% schud de baby wel eens met ernstige gevolgen