5 Luchtverdeling in de stal Flashcards

1
Q

Luchtverdeling bij de inlaten is afhankelijk van?

A
  • vastliggende factoren: afmetingen, vorm, plaats
  • wijzigbare factoren: kleppen
  • weersafhankelijke factoren: temperatuur, wind
  • dierfactoren: warmteproductie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Definitie isotherme luchtstralen

A

= hebben dezelfde temperatuur als de temperatuur van de lucht waar ze indringen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Definitie werplengte

A

= de afstand van een luchtstraal tot waar een meetbare snelheid optreedt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Definitie Coanda-effect

A

= afbuigen van de luchtstroom naar het plafond.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Definitie niet-isotherme luchtstralen

A

= hebben niet dezelfde temperatuur als de lucht waar ze naar binnen dringen.

  • ondervindt invloed van de zwaartekracht –> lucht valt naar beneden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Definitie gehinderde luchtstromen

A

= als binnenkomende lucht gehinderd wordt door bijv. balken aan het plafond, waardoor de lucht al eerder naar beneden valt en op de dieren terecht komt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Definitie ventilatiepatroon en waar wordt het door bepaalt?

A

= geheel van luchtbewegingen binnen een stal tussen de in- en uitlaat.

wordt bepaalt door:

  • kenmerken van de inlaat
  • kenmerken van de uitlaat
  • grootte van de stal
  • plaats van de in- en uitlaat.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bespreek klepventilatie

A

= regelbare manier van ventilatie waarbij er voor de inlaat kleppen worden geplaatst.

  • kan toegepast worden bij zowel natuurlijke als mechanische ventilatie.
  • het ventilatieniveau wordt bepaalt door de klepbreedte –> kleinere breedte = langere werplengte.
  • niet geschikt voor een biggenstal.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Definitie putventilatie

A

Wanneer er geen muurtjes in de mestput worden gemaakt, zal lucht door de mestput gaan en vervolgens weer de stal in gaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Bespreek ventielventilatie

A

= geveerde klep die de opening van de stal dicht houdt. Op het moment dat de ventilator wordt aangezet wordt het ventiel ook opengetrokken.

  • Des te harder de ventilator des te verder gaat het ventiel open.
  • gebruikt in varkensstallen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Bespreek deurventilatie

A

= elke kamer wordt in onderdruk getrokken door een ventilator. In de deur zit een ventilatierooster waardoor lucht in de kamer wordt getrokken. Deze lucht is nu nog koud. Naarmate de lucht zich over het pad verder naar achter geplaatst warmt deze op door de aanwezige dieren en zal het dus lichter worden en gaan opstijgen. Uiteindelijk zal het over de muurtjes stromen en komt het bij de dieren terecht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Bespreek plafondventilatie

A

= luchtdoorlatend plafond.

  • heeft als nadeel dat de gaatjes kunnen verstoppen en er vallende lucht gecreëerd kan worden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Definitie frisse neuzen systeem

A

= lucht komt via een buis tot op het niveau van de de kop van de zeug.

  • zo blijft het warm bij de biggen, maar krijgt de zeug wel frisse lucht.
  • gecombineerd met kanaalventilatie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Definitie combiventilatie

A

= plafondventilatie met enkele spleetvormige openingen boven de dienstgang.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Bespreek kanaalventilatie

A
  • kan een boven of onder liggend kanaal zijn.

- gecombineerd met een luchtwasser

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly