1 Eigenschappen van stallucht en -wand Flashcards

1
Q

Definitie absolute luchtvochtigheid

A

= massa waterdamp uitgedrukt per massa droge lucht

g/m3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Definitie relatieve luchtvochtigheid

A

= verhouding die aangeeft hoeveel waterdamp lucht bevat ten opzichte van de maximale hoeveelheid waterdamp die de lucht kan bevatten.

= de dampspanning bij het dauwpunt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Definitie verzadigde lucht

A

= lucht dat de maximale hoeveelheid waterdamp bevat (100%)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Definitie dauwpunt

A

= temperatuur waarbij condensatie begint

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Definitie drogend vermogen

A

= hoeveel de lucht nog aan waterdamp kan opnemen –> was droogt beter bij een RH van 55% dan van 95%.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Definitie condensatie

A

= als warme lucht ineens wordt blootgesteld aan koude lucht, daalt de temperatuur en daarmee ook de maximale hoeveelheid waterdamp dat gebufferd kan worden. Er zal dus water overblijven, wat condens wordt genoemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Formule van de enthalpie van vochtige lucht

A

totale energie = sensiebele warmte + latente warmte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Definitie latente warmte

A

= de energie die wordt opgenomen bij de omzetting van vloeibaar water naar waterdamp.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Definitie sensiebele warmte

A

= de warmte die je kunt voelen en meten (met een kwikthermometer).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn isenthalpische lijnen in een diagram van Mollier?

A

= diagonale lijnen die alle punten verbinden met eenzelfde energie-inhoud.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Definitie isenthalpische koeling/evaporatieve koeling

A

= je kan lucht laten afkoelen door er meer vocht in op te nemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Definitie koudebruggen en wat zijn de drie problemen

A

= plaatsen waar een muur niet goed geïsoleerd is en daardoor koud aanvoelt. Hier zal bij een hogere RH condensatie gaan vormen en kunnen er schimmels ontstaan,.

problemen:
1. schimmels, condens, RH
2. stoken, energieverlies, kosten.
3. warmtecomfort.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Definitie warmtecapaciteit

A

= hoeveel energie je in het materiaal moet stoppen om het 1 graden te laten opwarmen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

De warmtestroom door een wand is afhankelijk van?

A
  1. warmtegeleidingscoëfficient.
  2. warmte-overgangscoëfficient
  3. warmte-overgangsweerstand
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Definitie warmtegeleidingscoëfficient

A

= labda-waarde = W/m*K per seconde en per m2.

  • hoe hoger het getal, hoe beter het materiaal geleidt.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Definitie warmte-overgangscoëfficient

A

= gebruikt bij de overgang van een fluïdum naar vaste fase.

  • alfa = vW/m2 K per seconde
    v = luchtsnelheid.
  • alfa voor binnen en buiten
17
Q

Definitie warmte-overgangsweerstand

A

= 1/alfa = R

  • R voor binnen en buiten
18
Q

Hoe bereken je de warmtestroom door een volledige wand (phi)?

A

Kan berekend worden:
phi = U * delta T (U = warmtedoorgangscoëfficient)

U = 1/ (Ri + d/ labda + Re)

19
Q

Definitie passiefbouw

A

= heeft geen verwarming nodig, want houdt zichzelf warm.

20
Q

Definitie dampscherm

A

= laag plastic over isolatiemateriaal dat zorgt dat er geen lucht in het isolatiemateriaal kan komen dat kan gaan condenseren.

21
Q

Warmteproductie moet gelijk zijn aan warmteverlies –> dit wordt bepaalt door?

A
  1. warmteproductie door dieren
  2. warmteproductie door verwarmingstoestel.
  3. gemiddelde U-waarden van de wanden
  4. oppervlakte van de wanden
  5. delta T
  6. soortelijke warmte van de vochtige lucht
  7. ventilatiedebiet
22
Q

Hoe werkt een balansventilatiesysteem?

A

Warme vieze lucht wordt naar buiten geblazen, maar passeert schone koude lucht dat naar binnen wordt gezogen –> deze lucht wordt zo voorverwarmd + minimaal energieverlies.