5 idioom Flashcards
1
Q
übersteigen
A
overtreffen
2
Q
voraussichtlich
A
waarschijnlijk
3
Q
der Rahmen
A
het kader
4
Q
die Lage
A
de positie
5
Q
die Lücke
A
het gat
6
Q
die Reihenfolge
A
de volgorde
7
Q
hinfällig
A
overbodig
8
Q
mancherorts
A
op verschillende plaatsen
9
Q
jeglich
A
ieder mogelijk
10
Q
nahezu
A
vrijwel
11
Q
häufig
A
veelvuldig
12
Q
oberflächlig
A
oppervlakkig
13
Q
erheblich
A
behoorlijk
14
Q
zusätzig
A
bijkomend
15
Q
außerordentlich
A
uitzonderlijk