5 idioms Flashcards
1
Q
dat doet een belletje rinkelen
A
that rings a bell
2
Q
met toeters en bellen
A
with all the bells and whistles
3
Q
hij gaat de alarmbel luiden/ hij gaat het naar buiten brengen
A
he’s going to blow the whistle
4
Q
hij klinkt als een plaat die blijft hangen
A
he sounds like a broken record
5
Q
niet te vroeg victorie kraaien!
A
it’s not over untill the fat lady sings.
6
Q
dat klinkt als muziek in de oren
A
This is music to my ears!