4.2 werkwoordelijke gezegde Flashcards
1
Q
Wat is het onderwerp?
A
zinsdeel waar er in de zin iets over wordt gezegd.
2
Q
Hoe vind je het onderwerp?
A
wie/wat+gezegde?= onderwerp
3
Q
Wat is het getalsproef?
A
Van e.v. naar m.v.
Van m.v. naar e.v.
4
Q
wat is het werkwoordelijk gezegde? (wwg)
A
alle werkwoorden in een zin.
5
Q
Horen scheidbare werkwoorden bij het wwg?
A
Ja, ze bouwen de ww op.
6
Q
Wat zijn de 4 werkwoords vormen?
A
1.pv
2. Hele ww (infinitief/stam)
3. onvoltooid deelwoord
4. voltooid deelwoord
7
Q
Hoort de persoonsvorm & onderwerp naast elkaar?
A
Ja.
8
Q
Wat zijn congurentie fouten?
A
wanneer de onderwerp en persoonsvorm een andere aantal zijn. ev/mv