41 A 50 Flashcards
1
Q
Oublier
A
Vergeten vergat vergaten vergeten
2
Q
Porter
A
Dragen droeg droegen gedragen
3
Q
Naviguer
A
Varen voer voeren gevaren
4
Q
Demander
A
Vragen vroeg vroegen gevraagd
5
Q
Laisser
A
Laten liet lieten gelaten
6
Q
Dormir
A
Slapen sliep sliepen geslapen
7
Q
Visiter
A
Bezoeken bezocht bezochten bezocht
8
Q
Acheter
A
Kopen kocht kochten gekocht
9
Q
Vendre
A
Verkopen verkocht verkochten verkocht
10
Q
Chercher
A
Zoeken zocht zochten gezocht