4; Spijsvertering

Question 1

abdomen

Answer 1

buik

Question 2

amylase

Answer 2

zetmeelsplitsend enzym

Question 3

anus

Answer 3

sluitspier einde darmkanaal

Question 4

appendix

Answer 4

wormvorimig aanhangsel blindedarm

Question 5

bicarbonaat

Answer 5

zoutzuur neutraliserende stof

Question 6

caecum

Answer 6

blindedarm

Question 7

cardia

Answer 7

maagingang

Question 8

colon

Answer 8

dikke darm

Question 9

colon ascendens

Answer 9

opstijgende deel dikke darm

Question 10

colon descendens

Answer 10

afdalende deel dikke darm

Question 11

colon transversum

Answer 11

dwarse deel dikke darm

Question 12

diafragma

Answer 12

middenrif

Question 13

ductus choledochus

Answer 13

galafvoergang naar 12 vingerige darm

Question 14

ductus cysticus

Answer 14

galgang tussen galblaas en ductus choledochus

Question 15

ductus hepaticus

Answer 15

galafvoergang nd lever

Question 16

ductus pancreaticus

Answer 16

afvoergang nd darm van avleeskliersap

Question 17

duodenum

Answer 17

12 vingerige darm;
1e deel dunne darm

Question 18

eilandjes van Langerhans

Answer 18

celstructuren waar insuline en glucagon word gemaakt

Question 19

epiglottis

Answer 19

strotklepje

Question 20

extrinsieke factor (van Castle)

Answer 20

Vit. B12

Question 21

farynx

Answer 21

keelholte

Question 22

fibrinogeen

Answer 22

stollingsfactor bloed

Question 23

gaster

Answer 23

maag

Question 24

glandula parotidea

Answer 24

oorspeekselklier

Question 25

glandula sublingualis

Answer 25

ondertongspeekselklier

Question 26

glandula submandibularis

Answer 26

onderkaakspeekselklier

Question 27

glucagon

Answer 27

pancreashormoon met bloedsuiker verhogende werking
tegenhanger insuline

Question 28

hepar

Answer 28

lever

Question 29

ileum

Answer 29

kronkeldarm;
laatste deel dunne darm

Question 30

insuline

Answer 30

pancreashormoon met bloedsuiker verlagende werking

Question 31

intrinsieke factor (van Castle)

Answer 31

stof van maagslijmvlies; zorgt voor opname B.12 uit darm

Question 32

jejunum

Answer 32

nuchtere darm;
middel dunne darm

Question 33

lactase

Answer 33

melksuiker

Question 34

leverhilum

Answer 34

Ingang leverslagader en poortader uitgang leverbuis (galafvoer) en lymfevaten

Question 35

lipase

Answer 35

vetsplitsend enzym

Question 36

maltase

Answer 36

koolhydraatspitsend enzym

Question 37

mandibula

Answer 37

onderkaak

Question 38

maxilla

Answer 38

bovenkaak

Question 39

mesenterium

Answer 39

buikvliesplooi; ophangband darmen/buikorganen

Question 40

oesofagus

Answer 40

slokdarm

Question 41

papil van Vater

Answer 41

waar alvleesklierbuis en galweg bij elkaar komen

Question 42

pepsine

Answer 42

eiwitsplitsend enzym

Question 43

peritoneum

Answer 43

buikvlies

Question 44

protrombine

Answer 44

stollingsfactor

Question 45

pylorus

Answer 45

maaguitgang

Question 46

rectum

Answer 46

endeldarm; einde dikke darm

Question 47

resorptie

Answer 47

opname voedingsstof uit darm in bloed/lymfe

Question 48

sacharase

Answer 48

koolhydraatspitsend enzym

Question 49

sfincter

Answer 49

kringspier

Question 50

sigmoïd

Answer 50

S-vormig deel dikke darm

Question 51

trachea

Answer 51

luchtpijp

Question 52

trypsine

Answer 52

eiwtisplitsend enzym

Question 53

uvula

Answer 53

huig

Question 54

vena portae

Answer 54

(lever)poortader; vervoert voedselijk bloed van darmen naar levern